Een kind dat niet kan trakteren op zijn verjaardag, dat niet op schoolreisje mee kan of geen lid kan worden van de voetbalclub. Dat mag niet, maar het gebeurt nog wel. Vandaag zijn de handen ineen geslagen om álle kinderen te bereiken die doordat er thuis niet veel te besteden is, steun nodig hebben voor schoolspullen, muziek- of sportlessen en uitjes.
Gemeenten en Rijk tekenden vrijdag 11 november bestuurlijke afspraken en vijf fondsen deden een gezamenlijk aanbod om te helpen.
Gemeenten en fondsen zijn sinds jaar en dag bezig om kinderen die opgroeien in armere gezinnen de kans te geven ook mee te doen. Alleen al vorig jaar werden er zo’n 250 duizend kinderen geholpen door landelijke fondsen. Steeds meer gemeenten hebben een kindpakket of andere voorzieningen, waardoor tienduizenden kinderen mee kunnen doen met hun leeftijdsgenoten.
Nu is het tijd om álle kinderen die opgroeien in een gezin dat moet leven rond het bestaansminimum te bereiken. Ook uit gezinnen die niet zo snel om hulp zullen vragen. Ook in gemeenten waar nu nog geen fondsen en stichtingen actief zijn. Ook in wijken waar weinig armoede is en het niet wordt opgemerkt dat een kind aan de zijlijn staat. Daarom tekenden het Rijk en de VNG vandaag bestuurlijke afspraken om alle kinderen de kansen te geven die ze verdienen.
Het kabinet trekt hier vanaf 2017 elk jaar 100 miljoen euro extra voor uit. 85 miljoen gaat naar gemeenten, 14 miljoen euro naar fondsen die kinderen in natura helpen en hier goede bovenregionale plannen voor ontwikkelen. 1 miljoen euro gaat naar kinderen op Caribisch Nederland. Gemeenten hebben de regie in het armoedebeleid en hebben daarbij veel aandacht voor de positie van kinderen. Zo hebben steeds meer gemeenten kindpakketten waardoor ook kinderen uit een gezin met een laag inkomen een laptop hebben om huiswerk te maken en zaken als speelgoed en een winterjas. ‘We doen onze stinkende best en we kunnen alle hulp gebruiken zodat we ook echt elk kind bereiken’, zegt wethouder Arjan Vliegenthart, die namens de VNG-commissie Werk en Inkomen de afspraken tekende.
Het kabinet en de gemeenten hebben afgesproken dat;
-
gemeenten de aanwezige infrastructuur benutten en optimaliseren;
-
gemeenten met relevante partners samenwerken zoals scholen en fondsen;
-
het belangrijk is om kinderen ook zelf te betrekken;
-
de extra middelen dienen als aanvullende impuls bovenop de reeds bestaande financiële middelen;
-
Rijk en VNG in de gaten houden in hoeverre de ambities worden gehaald.
Samenwerkingspartners van gemeenten die nu al zoveel kinderen helpen zijn hiervoor onmisbaar. Vijf organisaties die zich specifiek op deze kinderen richten slaan de handen ineen en bieden vrijdag hun plan aan. De vijf fondsen, Leergeld, Nationaal Fonds Kinderhulp, Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds en Stichting Jarige Job bieden samen alles op het gebied van educatie, sport, cultuur, verjaardag, ontspanning en wat hier bij hoort. ‘Door onze verschillende werkwijzen en met inzet van private middelen kunnen we meer kinderen bereiken en ondersteunen. We vormen één aanspreekpunt voor gemeenten. We werken laagdrempelig en snel en kunnen maatwerk bieden om te zorgen dat ieder kind er bij kan horen’, aldus de samenwerkende fondsen. Door vanuit één platform te werken kunnen gemeenten en samenwerkende fondsen samenhangende afspraken maken over de ambities, aanpak en financiering.
‘Want elk kind dat niet mee kan doen is er een te veel’, zegt staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. ‘Gemeenten en fondsen hebben elkaar nodig. Die samenwerking wordt nu nog inniger zodat écht elk kind kan spelen, sporten en leren zonder met de financiële problemen van volwassenen te worden opgezadeld.