HomeNieuwsColumnVan je stoel vallen

Van je stoel vallen

slappelachTijdens één van de vele schorsingen gedurende de raadsvergadering van 21 oktober belde ik snel even met voormalig Stadspartij fractievoorzitter Ernst Ankersmit. Zijn naam werd namelijk plotseling in de raadszaal genoemd onder de toevoeging: ‘dat hij wel uit zijn stoel zou vallen als hij nu het opereren van zijn Stadspartij zou zien.’ In de raadsvergadering was de forse overschrijding van het herinrichtingproject Overlanderstraat aan de orde. Het college had in het verleden wel gemeld dat er een budgetoverschrijding zou komen maar meldde pas onlangs hoeveel. Het blijkt heel veel. De Stadspartij ging naar de mening van Ariewim Boer wel erg lankmoedig om met de door hem gewenste afrekening met wethouder Krieger. Dat was zeker niet wat Ankersmit zou hebben gedaan in deze situatie. Samengevat kwam het er op neer dat, naar de mening van Ariewim, de Stadspartij zijn erfenis verkwanselde.

Gelukkig kreeg ik Ernst vrij vlot aan de telefoon. ‘Heb je gehoord en gezien hoe je naam viel net tijdens de raadsvergadering?’zo vroeg ik. Tot mijn verrassing was het korte antwoord: ‘nee’. Ik kijk naar het voetballen. ‘Die herhaling van zetten, jaar in jaar uit kan ik ondertussen wel dromen. Zo voorspelbaar allemaal. Bij de begrotingsbehandeling straks zal ik het weer even intensiever volgen.’

‘Maar ben je dan niet benieuwd wat bijvoorbeeld een man van het formaat van Arie-Wim Boer van je vindt?’zo vroeg ik door. Ik hoorde even niets, toen een bons en een hilarisch gelach op de achtergrond. Ankersmit was van zijn stoel gevallen van het lachen dat was me wel duidelijk. Nog nagrinnikend kwam hij weer aan de telefoon en ik vroeg hem ‘ken je de situatie en de budgetoverschrijding Overlanderstraat?’ ‘Jazeker, ik volg de Stadspartij-website en ik lees jou columns dus ik ben helemaal bij.’ Nieuwsgierig vroeg ik wat hij nu in de raad gezegd zou hebben Ankersmit had immers de reactie van zijn eigen partij niet gezien en evenmin de wraking ervan door Arie-Wim. Na even nadenken wilde hij zich er wel aan wagen.

‘Weet je wat het is, Meander, ik -we- wisten wel zo rond de jaarwisseling al dat er een forse kostenoverschrijding zou volgen. De Stadspartij heeft er mede de hand in gehad. Het was verkiezingstijd, we waren oppositiepartij en stonden vaak met onze goede ideeën alleen of in de minderheid in de raad. Het project Overlanderstraat werd slecht gemanaged. Als manager van professie jeukten menig keer mijn handen om de verantwoordelijk ambtenaren ten stadhuis de oren te wassen. Maar dat doe je als raadslid niet, je richt je pijlen op de wethouder. Ondertussen werden bewoners en winkeliers de dupe van deze (ambtelijke) praktijken. Dus kozen we ervoor om wethouder Krieger als superambtenaar te positioneren. En hem met politieke actiemiddelen, in verkiezingstijd,  het vuur aan de schenen te leggen. In de hoop dat hij alles op alles zou zetten, koste wat het kost,  om de overlast voor bewoners en winkeliers te verlichten. En Hans Krieger deed precies wat we hadden gehoopt, hij ging ingrijpen en recht zetten en extra faciliteiten bekostigen. Zo kwamen winkeliers en bewoners in ieder geval redelijk de feestdagen door. Op de ‘achterkant van een sigarendoosje’ rekende ik toen al eens voor dat ik dacht -inclusief ontbrekend onderbestrating- op een half miljoen overschrijding uit te komen, maar de rest van mijn fractie vond me toen wel erg overdreven rekenen.

Als Stadspartij kunnen we nu natuurlijk dan ook niet aankomen het niet te hebben geweten. Onze slogan is nog steeds open, eerlijk en integer. Dus ik zou deze medeverantwoordelijkheid zo naar voren hebben gebracht. Niet louter en alleen het college, dat naar de bewoners en winkeliers al improviserend het goede deed, was dus de veroorzaker van de forse overschrijding. Wij van de Stadspartij hadden daar ook de hand in met onze politiek getoonzette eisen. Fijntjes zou ik er ook nog aan toegevoegd hebben dat waar de Stadspartij de hand in eigen boezem steekt andere partijen ook bij zichzelf te rade zouden moeten gaan. Of het moet ze toen en nu niet echt hebben geïnteresseerd natuurlijk. Een beetje in de trant van: wie zonder zonden is werpe de eerste steen. Maar nu ben ik wel benieuwd wat mijn voormalige fractie gezegd heeft hierover Meander”, zo sloot hij af.

Nu viel ik op mijn beurt van mijn stoel. De wijze zoals Ankersmit zou hebben gereageerd was identiek aan die van zijn fractie. Dus Arie-Wim zat er helemaal naast, zo liet ik Ernst Ankersmit snel de gang van zaken uitleggend weten. ‘Weet je Meander, dat verbaast me niets. Arie-Wim borduurt altijd graag verder op de ideeën van een ander. Zeker als hij ze positief of negatief kan uitvergroten en naar het publiek daarbij de suggestie kan wekken dat het zijn ideeën zijn. Zo’n indirecte terechtwijzing en het wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van elk raadslid daar kan hij niet goed mee omgaan. Zeker niet als hij al bezig is stenen te werpen.’

Napratend voegde Ankersmit er nog aan toe dat Arie-Wim toch eigenlijk wel heel voorspelbaar is. Hij denkt bijvoorbeeld dat Arie-Wim zal proberen op de PVV lijst te komen voor de provinciale verkiezingen. Vilein voegde Ankersmit er nog aan toe dat het voor Arie-Wim zou pleiten als de PVV ballotagecommissie hem niet zou accepteren. ‘Durf je daarop te wedden Ankersmit’, vroeg ik. ‘Ik wed nooit als ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid denk te weten hoe het afloopt’, was het antwoord.

Column artikelen