Vergelijking tussen kosten Purmerend en referentiegemeenten geeft opmerkelijke uitkomsten

Net als veel andere gemeenten in Nederland heeft gemeente Purmerend te maken met tekorten in de meerjarenbegroting. Belangrijke verklaringen hiervoor zijn kortingen op de algemene uitkering (het ravijnjaar) en snel stijgende kosten in het sociaal domein (o.a. Jeugd en Wmo). Om beter zicht te krijgen op de begrotingspositie van Purmerend heeft het college in het voorjaar een onderzoek laten uitvoeren door het onderzoeksbureau Cebeon.
Het bureau heeft een vergelijking gemaakt tussen de kosten van de gemeente Purmerend in vergelijking met de inkomsten die wordt ontvangen uit de algemene uitkering van het gemeentefonds en de kosten die andere referentiegemeenten maken. Het college heeft de uitkomsten van dit onderzoek laten meewegen bij de voorstellen in de conceptbegroting die volgende week wordt gepresenteerd.
Het college belicht een vijftal onderwerpen
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Het gebruik van de Wmo is in Purmerend aanzienlijk hoger dan in referentiegemeenten en de middelen die daarvoor worden ontvangen vanuit het gemeentefonds. Dat is met name zichtbaar bij de hulp in het huishouden. In vergelijking met andere gemeenten zijn er opvallend hoge volumes in de Wmo.
Doordat die volumes hoger zijn, is het effect van de prijsstijging door de nieuwe aanbesteding in Purmerend ook relatief hoger. Het uitgebreide kostprijsonderzoek laat – bij ongewijzigd beleid – een nadeel zien tussen de € 3,5 en € 7 miljoen. Het college onderzoekt hoe de kosten van de Wmo ook in de toekomst beheersbaar kunnen worden gehouden.
OZB-tarieven
De OZB is een negatieve maatstaf in de algemene uitkering van het gemeentefonds. Dat betekent dat wanneer de hoogte van de OZB lager is dan het gemiddelde, minder geld wordt ontvangen vanuit het Rijk.
Purmerend wordt dus op basis van dit gemiddelde tarief gekort en worden geacht dit bedrag via de OZB op te halen. Uit het onderzoek van Cebeon blijkt dat onze tarieven lager zijn dan de landelijke tarieven. In het begrotingsjaar 2025 ligt het tarief OZB voor de woningen 14% lager dan het landelijk gemiddelde tarief en voor de niet-woningen is dit 27%.
Vanwege het ravijnjaar zien en verwacht het college dat andere gemeenten de OZB-tarieven zullen verhogen en houden we er rekening mee dat ook het landelijk gemiddelde zal stijgen.
In de conceptbegroting stellen wij daarom voor om de OZB-tarieven in lijn te brengen met de landelijke tarieven.
Openbaar Groen
Op dit moment is het nog onduidelijk wat een verklaring kan zijn voor de hogere kosten die worden gemaakt voor het openbaar groen. Dit zal ten dele komen door de manier van verdeling van de kosten over verschillende programma’s en activiteiten. Cebeon is gevraagd hier een verdiepend onderzoek op uit te voeren.
Algemene ondersteuning
De kosten voor algemene ondersteuning liggen lager dan van de referentiegemeenten. Te zien is dat de bedrijfsvoering, op onderdelen, onvoldoende is meegegroeid met de organisatie. Dit geldt in het bijzonder voor de onderdelen automatisering & informatisering (A&I), personeel & organisatie (P&O) en huisvesting.
Onder het eerste onderdeel valt onder andere ICT en informatiebeveiliging. Vooral daar knelt het, mede vanwege de snelle maatschappelijke, technische en wettelijke ontwikkelingen. Daarom werd in deVoorjaarsnota om extra middelen gevraagd. Bij P&O zien we meer druk ontstaan vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Meer inspanning is nodig om mensen te werven en te behouden. Bij huisvesting is dat naar verwachting doordat we niet jaarlijks middelen reserveren om de groei van de benodigde huisvesting te kunnen bijhouden.
Lees Hier de aanbiedingsbrief van het college aan de raad en het Rapport van CEBEON