HomeNieuwsColumnZomer-wintertijd een ritueel gebruik

Zomer-wintertijd een ritueel gebruik

zomertijd
Afgelopen zondag was er weer het ritueel van de klok een uur vooruit zetten. In mijn geval tevens voor minsten een week het gevoel oproepend dat je steeds een uur tekort komt. Alsof het een religieus gebruik is heb ik zondag alle klokken in huis een uur vooruit gezet. Eigenlijke is de wintertijd ook de werkelijke tijd. Dat verzetten van de klok is dan ook niet altijd gebruikelijk geweest in Nederland.

Zomertijd werd voor het eerst ingevoerd door de Duitse regering tijdens de Eerste Wereldoorlog tussen 30 april en 1 oktober 1916. Het Verenigd Koninkrijk kende eveneens al sinds 1916 een wet om daglicht te sparen -dus lamplicht en steenkool- een schaars goed tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de Tweede Wereldoorlog ging Nederland op bevel van de Duitsers van de Amsterdamse Tijd over op de Midden-Europese Tijd. De klok moest één uur en veertig minuten vooruit worden gezet zodat het in Nederland even laat zou zijn als in Duitsland. In 1946 werd deze ‘zomertijd’ afgeschaft.

Oliecrisis
Maar het was de oliecrisis in 1973 die voor veel Europese landen de echte aanzet was om de zomertijd weer in te voeren. Er moest energie worden bespaard en tussen 1974 en 1985 werd in bijna alle Europese landen de jaarlijkse zomertijd ingevoerd. Nederland begon ermee in 1977. Met het invoeren van de zomertijd wordt dus afgeweken van de eigenlijke (winter) tijdsaanduiding. Door het instellen van een zomertijd staan we ‘s zomers een uur eerder op waardoor we energie zouden kunnen besparen. Maar is dit ook echt zo?

Als de zomertijd niet zou zijn ingesteld, dan zou in juni om vier uur ’s nachts de zon al schijnen, terwijl bijna iedereen dan nog slaapt. Het idee is dus dat het licht van de zon minder effectief gebruikt wordt. Het uurtje eerder opstaan in de zomer is dus om beter gebruik te kunnen maken van de eerste uurtjes daglicht.Zo op het eerste gezicht zou je vervolgens denken dat het aanpassen van winter- en zomertijd een gemakkelijk te innen energiewinst oplevert. Het idee erachter stamt evenwel uit een tijd waarin elektrische verlichting een belangrijker deel was van het energieverbruik dan tegenwoordig. Bovendien is het effect het groots als er tussen een uurtje eerder of later ook daadwerkelijk een groot verschil in licht en klimaat is.

Het verschuiven van de klokwijzers is dan ook alleen zinvol op hogere breedtegraden, want dichter bij de evenaar zijn de verschillen tussen de seizoenen te klein of zelfs afwezig. En wees nu eerlijk zo ingrijpend is het uurtje verschil zelfs bij ons nu ook weer niet.
Je kunt je dan ook afvragen of het aanhouden van een zomer- en wintertijd nog steeds effectief is in onze samenleving.

Nadelen
Zo is het eerste punt van kritiek op de invoer van een zomertijd gericht op het verspillen van menselijke energie. Uit wetenschappelijke onderzoeken is namelijk gebleken dat het aanpassen van de zomertijd in het voorjaar juist voor vermoeidheid zorgt. Het aanpassen aan een nieuw dag-nachtritme kost energie; het leidt tot een soort ‘mini jet lag’. Een bekend verschijnsel dat ook bij continue rooster met ploegendiensten speelt. Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en Ludwig-Maximilians-Universität München blijkt dat de effecten op de mens groter zijn dan gedacht. Onze biologische klok zou bijvoorbeeld door de zomertijd zo in de war raken, dat hij niet meer goed in staat is te bepalen in welk seizoen we zitten. Er zijn wetenschappers die nog verder gaan en stellen dat het nachtritme wordt verstoord tot het moment dat de wintertijd weer in gaat. Het bij veel mensen langslepende gevoel een uurtje tekort te komen is dus geen inbeelding.

Nog een punt van kritiek op de invoer van een zomertijd is meer energiegebruik voor verwarming in de ochtend. In het begin van de zomertijd gaat de klok een uur vooruit en staan mensen eerder op dan wanneer het nog wintertijd zou zijn. Het moment van opstaan van de meeste mensen ligt hierdoor verder af van het warmste moment van de dag. Daardoor is het tijdens het moment van opstaan buiten en in het huis kouder dan wanneer de zomertijd niet zou worden gebruikt. Het gevolg is dat mensen hun huis meer verwarmen als ze uit bed komen. De zon heeft immers het huis minder opgewarmd.
Wanneer mensen na het werk thuiskomen is de situatie precies omgekeerd. Het moment van thuiskomen ligt dichter bij het warmste moment van de dag. Hierdoor is het in huis ook warmer.

Tijden veranderen
Sinds het oorspronkelijke idee is een eeuw verstreken, en sinds de grootschalige Europese invoering zijn we nu ruim een generatie verder. We werken flexibele tijden, we zijn omringd door apparaten als laptops en koelkasten die de hele dag aan staan en een veelvoud aan energie slurpen vergeleken bij verlichting. Onze lampen worden trouwens in snel tempo vervangen door leds waardoor ze nog minder op onze energierekening zullen rusten (verlichting is goed voor slechts een paar procent). In de zomer worden auto’s, kantoren en in toenemende mate huizen gekoeld door ventilatoren en airconditioning.

Mensen laten zich misschien conditioneren qua tijd, vee doet dat niet. Een koe wordt niet opeens uit zichzelf een uur eerder wakker. En voor landbouwers is het warmste uur van de dag niet meer tussen twaalf en één uur ’s middags, maar juist tussen één en twee uur ’s middags en daar moet rekening mee worden gehouden met de irrigatieapparatuur.
Zomertijd lijkt dus zowel bij mensen als dieren voor ongemak en verwarring te zorgen. En de energievoordelen zijn twijfelachtig.

Wel maken de zomer- en wintertijd ons ieder keer bewust van het feit dat uren zijn bedacht door mensen, die evenwicht zoeken ten opzichte van natuurlijke ritmes van de planeet aan de tijd maar dan in de kosmische betekenis van het heelal. Een bron van nog veel onbekendheid, speculatie, verzinsels en rituelen.

Column artikelen