
Afbeelding privécollectie
De herdenkingen van de tweede wereldoorlog krijgen onverminderd grote belangstelling. Met name de Februaristaking is een unieke manifestatie van saamhorigheid in het afwijzen van het kwaad. Jaarlijks wordt deze daad van volksverzet intensief herdacht. Op 25 februari 2025 is het 84 jaar geleden dat de Februaristaking plaatsvond.
De indruk die door de herdenkingen wordt gewekt is dat tijdens de oorlog veel Nederlanders het streven van de Duitse bezetter om Nederland in te lijven zonder aarzelen zouden hebben afgewezen en gesaboteerd. Dat was aanvankelijk niet het geval.
Vooral in de beginperiode van de bezetting vonden velen het nog niet zo’n slechte zaak dat er een Duitse bestuur kwam. Dat verschafte duidelijkheid en zo konden ze de gevoelens van onzekerheid en verwarring voor zichzelf de baas blijven. Dat die mentaliteit er was, moet worden gezocht in de maatschappelijke en economische situatie van de crisisjaren ’30.
Het keerpunt in dat denken én het definitief afwijzen van het Duitse terreurbewind, valt vrijwel gelijk met de Februaristaking van 25 februari 1941.
Dit artikel gaat over: voorspel, de bezetting, het keerpunt in het denken over de bezetter en een slotwoord over diegenen die voorop gingen in de Februaristaking.
Crisis als voorspel
Rond 1931 begon het economische leven in te schrompelen. Menige fabriek verminderde de werkzaamheden of werd stilgelegd.
Kleine onderneming stonden op de rand van faillissement of storten in.
Schepen werden uit de vaart genomen, de landbouw kon voor zijn producten geen afzet meer vinden omdat het buitenland zijn grenzen sloot en de consumptie in Nederland verminderde. Overal werden overtollige arbeidskrachten op de keien gezet.
De regeringspolitiek in Europa was meer gericht op de economie van de beleggers en niet op de directe bevordering van de volkswelvaart.
In 1934 liet de Nederlandse regering weten dat de arbeiders moesten inzien dat alleen door kostprijsverlaging – en dus loonsverlaging – het productieapparaat weer met het buitenland zou kunnen concurreren. In het buitenland werd hetzelfde praatje gehouden. De race omlaag was begonnen.
Het Nederlandse bezuinigingsontwerp van 1935 raakte behalve de traditionele punten van arbeid, inkomen, pensioenen, onderwijs, gezondheidszorg ook de sociale verzekeringen. Het aantal werklozen steeg tot ongekende hoogte. Armoede was aan de orde van dag, ook voor bevolkingsgroep die tot dan daarvan geen last hadden gehad.
De algemene situatie deed de lust tot het opkomende fascisme aanwakkeren. Eerst in Italië, maar al snel overgenomen door Duitse fanatici.
In Duitsland werd handig de politiek van de fascisten gekoppeld aan economische en sociale belangen van de bevolking. Deze combinatie leidde in sociaaleconomisch opzicht in Duitsland tot een opmerkelijk succes. In Nederland was de Nationaal Socialistische Beweging in 1931 opgerichte, deze beweging ontwikkelende zich van extreemrechts naar fascistisch. De uiteindelijke gevolgen waren rampzalig.
Nederland bezet
Het Duitse succes was gekoppeld aan een oorlogsindustrie en een expansiedrift en de zucht naar ‘Lebensraum’. Het duurde dan ook niet lang dat de Duitse oorlogsdriften de buurlanden opslokten. Zo ook Nederland.
Door een aanvankelijk geleidelijk en ogenschijnlijk gemoedelijk optreden probeerde de Duitsers de Nederlandse bevolking voor hen te winnen. De eerste jaren van de oorlog waren een periode van hoogconjunctuur vergeleken met de jaren ervoor. Voor de oorlog stagneerde de handel met Duitsland ernstig, maar na mei 1940 werd het Nederlandse bedrijfsleven overspoeld met Duitse orders die door de Nederlandse autoriteiten gretig werden geaccepteerd.
De Nederlandse samenleving was in de jaren ’30 door het bezuinigingsbeleid hevig verdeeld geraakt in allerlei elkaar bestrijdende kampen. In stilte hoopten velen er op dat de bezetter die verdeeldheid zou opheffen, dat zou betere tijden doen aanbreken was de veronderstelling.
Heldere geesten die wezen op het Duitse fascisme in combinatie met de criminele onderdrukking van de bevolking kregen aanvankelijk weinig gehoor.
Ondertussen was in Duitsland de scheiding van joden van de niet- joden voltooid. Diegenen die hiertegen durfden protesteren stond dezelfde vervolging en uitroeiing te wachten als de joden.
Veel tijd en geduld had de bezetter niet om ook in Nederland daarmee te beginnen In hun propagandistische optreden lieten de Duitser meer en meer antisemitische uitlatingen doorklinken. In het najaar van 1940 werden de eerste maatregelen tegen de joden afgekondigd. Spoedig daarop begon een criminele horde van voornamelijk Nederlandse leeghoofden, aangemoedigd door de bezetter, brutaal op te treden. Niet alleen tegen joden, maar ook tegen mensen die zich verzetten tegen de bezetter.
De Februaristaking, de CPN roept op te staken
12 februari 1941 begonnen de zichtbare voorbereidingen voor de latere razzia’s in de Amsterdamse Jodenhoek. Op zaterdag 22 februari begonnen de daadwerkelijke razzia’s, die zondag verder gingen. Plotseling vielen bij de mensen de schellen van de ogen, de mensenjacht wekte hevige verontwaardiging.
De toen bestaande Communistische Partij Nederland (CPN), was de enige nog goed georganiseerde beweging in het bezette Nederland die een vuist maakte tegen de bezetter. Dat kwam doordat de inmiddels illegale CPN al een werkstructuur had ontwikkeld, die naadloos aansloot op het werken in de illegaliteit.
Maandenlang werd er door de CPN leiding gewikt en gewogen hoe een massale opstand tegen de bezetter kon worden ontketen.
