HomeNieuwsColumnDigitale Zombies

Digitale Zombies

zombiesmartph
Tijdens een directieberaad, waar ik als adviseur was aangeschoven, werd het met teveel. Bijna alle topmanagers zaten met een smartphone, notebook(je) of een tablet voor hun neus.
Van oudsher ben ik er aan gewend dat een overleg van gezicht tot gezicht gaat. Verbale en non-verbale communicatie is nu eenmaal des mensen. Maar alle aanwezigen, uitgezonderd mezelf, zaten op hun scherm(pje) te koekeloeren.
Bij onze raadsvergaderingen zie ik tegenwoordig ook overal de schoot-PC’s open staan. Reken maar dat via deze weg menig onderonsje tijdens de vergaderingen wordt gehouden. Die verandering in vergaderen en tijdens een gesprek voltrekt zich razendsnel en stilzwijgend en schijnbaar zonder dat iemand zich er aan ergert, laat staan er iets van zegt.
Ook fietsend, in het openbaar vervoer, wandelend, familiefeesten, tijdens evenementen noem maar op gedragen mensen zich steeds meer als Zombies. Gevaarlijk rustig gedrag noem ik dat vaak, letterlijk en figuurlijk. Het zijn vaak net ‘echte’ Zombies in de fictie van het science fiction genre. Maar dit terzijde

Of het door de warmte kwam weet ik niet maar met stemverheffing vroeg ik allen om aandacht door het plotseling over arbeidsomstandigheden en CANS te hebben. CANS staat tegenwoordig voor ‘complaints of arm, neck and/or shoulder’ (klachten over arm, nek en/of schouder). De medici vinden dat RSI (Repetitive Strain Injury) de lading niet meer dekt en tot spraakverwarring leidt.
Ik vroeg de aanwezigen middenin het twitteren, facebooken, fora, overig netwerken enzovoort, hoeveel geld ze uitgeven om werkplekken die van vaste computers zijn voorzien overeenkomstig de ARBO-wet ingericht te hebben en zo te houden?
Alsof ze zeer recent zelf niet bezig waren met beeldschermwerkjes kwamen de voorbeelden en de daarmee gemoeide centen op tafel. Een aantal raadpleegde zelfs het meegebrachte informatiemedium om een antwoord te kunnen geven.

Vervolgens vroeg ik hoeveel tijd ze zelf achter hun digitale handige digitale hebbedingetjes doorbrachten. Ook of ze konden inschatten hoe hun medewerkers zich met deze apparaten verstaan.
Dat bleek het gebruik van de desktop PC veruit te overstijgen. De rage om een papierloos kantoor te creëren, waarvoor allerlei duurzaamheidssmoezen worden aangevoerd om maar digitaal speelgoed te krijgen, wordt daarbij vaak als argument opgegeven.

Het was me in ieder geval gelukt om de gezichten van het scherm weer naar elkaar toe te krijgen. Op dat moment vooral gericht op mij. De vervolgvraag hoeveel geld ze uitgeven om ook het gebruik van de hebbedingetjes op een verantwoorde Arbo technische manier te laten plaatsvinden kwam dus nauwelijks nog als een verrassing.

De algemeen directeur dacht de stemming nog te kunnen opfleuren met de mededeling dat hij zijn Arbo vriendelijk opgetuigde desktop daadwerkelijk terzijde heeft geschoven. Die staat er nu ongebruikt. Omdat van hem nu eenmaal wordt verwacht dat hij het goede voorbeeld geeft ten aanzien van computergebruik staat de hele handel er nog. Prominent en voor iedereen zichtbaar staat echter een  notebook op zijn bureau. Feitelijk werkt hij het meest met smartphone en tablet. De perfect opgetuigde desktop heeft daardoor nog slechts een symbolische functie. Dat ik deze in het geniep heb vervangen door een kapot exemplaar heeft hij dus ook niet in de gaten.

Dat ik hem vaak dubbelgevouwen achter smartphone, tablet soms notebook aantref en daarover wat zeg maakt geen enkele indruk. En ‘goed’ voorbeeld doet volgen zoals ik overal in zijn organisatie waarneem.
Het zonderlinge en arbo-onvriendelijke gebruik dat ik waarneem en vaak zo benoem wordt in de wandelgangen vaak juist in mijn opmerkingen en gedrag gezien, zo hoor ik van bevriende zijde. Niet zij vertonen afwijkend gedrag maar ik, is hun betoog.  ‘Meander je gaat niet met je tijd mee’.

Kortom de vraag die ik vervolgens teruggekaatst kreeg van de topmanagers: ” wat doe je daar nu aan”, kon ik nauwelijks beantwoorden. ‘Niet meer dan ik nu doe en verder is het dweilen met de kraan open. Het wachten is op de slachtoffers van dit ongebreideld gebruik van het digitale speelgoed. Daarna zien we wel verder.’
En om het laat maar waaien klimaat te onderstrepen verslapte meteen de aandacht, iedereen ging weer verder met peinzend het hebbedingetje voor hun neus te bestuderen en afwezig te bewerken.

Maar ik houd vol en enigszins tot mijn vreugde las ik in de Volkskrant de waarschuwing van de Duitse psychiater en psycholoog Manfred Spitzer. Hij heeft het over digitale dementie. Computers zouden volgens de Duitse geheugenonderzoeker Manfred Spitzer een bijsluiter moeten krijgen: pas op, niet geschikt voor de ontwikkelende hersenen van jonge kinderen, groot risico op verslaving en slechte schoolprestaties. En volwassenen dan en verder, was de vraag die meteen bij me opkwam?
Misschien dat ik er nog eens een gesubsidieerde quasi wetenschappelijke studie aan wijdt. Vol met knip- en plakwerk uit andere geschriften. Wie valt dat nog op? Tja af en toe loopt een wetenschapper tegen de lamp met plagiaat, maar dat zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen.

De conclusie van mijn weet ik al: Ouderen zijn als adviseurs zo vitaal en deskundig juist doordat ze de digitale speeltjes grotendeels aan hen voorbij hebben laten gaan en beperkt hebben tot het uit handen nemen van het bewerkelijke handwerk. De in de hersenen verzamelde kennis en ervaring is getraind,  evenals het als vanzelfsprekend kunnen leggen van verbanden tussen vele zaken. Verstand en intuïtie zijn permanent beschikbaar. Maar dat deze generatie gaat uitsterven lijkt me wel een uitgemaakte zaak. Op naar het Zombie tijdperk.

Column artikelen