Een ‘maatschappelijk betrokken Purmerendse’ heeft bij het gemeentebestuur geklaagd over het roken in de wandelgangen van het Eggertcentrum. Dat lees ik in Dagblad Waterland. Direct kwam bij mij de enige echte maatschappelijk betrokken Purmerendse -Elly Vos- op als de aanbrenger van dit nieuws.
Die gedachte verwierp ik meteen ook weer. Ik zie Elly als een zeer verdraagzaam mens, die ook voor de rokers wel een warm plekje in haar hart heeft.
Het bericht van de ‘maatschappelijk betrokken Purmerendse’ getuigt van de haat jegens rokers. Dus dat klopt niet met wat je van Elly Vos kan verwachten.
De haat tegen rokers is bovendien een typische uiting waar veel Nederlanders steeds beter of liever gezegd, slechter in worden. Ook dat plaatje past niet bij Elly. Rokers wringen zich ondertussen in allerlei bochten om als een tevreden roker en geen onruststoker over te komen. De anti rook brigade ruikt – lijkt wel- door die pacifistische opstelling van de rokers haar kans en rust pas als de laatste roker is uitgeroeid. Om dan uiteraard op zoek te gaan naar de volgende te slachtofferen groep. Zo werkt de Hollandse pikorde nu eenmaal.
Toevallig kreeg ik een bericht onder ogen, gericht aan de fractievoorzitters van de Purmerendse politieke partijen. Tot mijn tevredenheid en opluchting blijkt hieruit inderdaad dat een ander dan Elly Vos, haar onverdraagzaamheid over de rokers de vrije loop laat. Waaruit ook maar weer eens blijkt dat ze in de krant iedereen, rijp of groen, maar tot ‘maatschappelijk betrokken persoon’ uitroepen. In het bericht aan de fractievoorzitters lees ik dat winkelpersoneel ‘buiten de zaak’ in de gangen van het Eggertcentrum rookt. Citaat: “Cliënten moeten vaak door de rook heen lopen. Zelfs onze zoon van 16 merkte op hoe smerig dit is.” Die laatste zin intrigeert me.
Een jongen van 16 ontdekt toch juist de volle keuze uit de genotmiddelen? En oveweegt het gebruik ervan, al was het maar om ze experimenteel uit te proberen. Zuipen kunnen jongeren op die leeftijd daarom als de besten, dat lees ik bij herhaling. Het wordt zelfs als een toenemend probleem gezien. Coke gebruik onder jongeren in regio is ook al zo’n hot item. Het roken van een stickie door een jongen van 16 is daarbij vergeleken kinderspel. Laat staan het roken van een echt sigaretje, dat is kabouterwerk. En achter de meiden aangaan, is in die levensfase gewoon een oerdrift, die zelfs wordt toegejuicht. Wat is er mis met deze jongen van 16 dat hij “zelfs merkt hoe smerig het is”. Zo smerig dat hij het wel eens wil gaan uitproberen, misschien? Omdat moeder haar ergernis erover de vrije loop laat? In stilte gaat hij misschien roken als een soort verzetsdaad tegen het ouderlijke gezag. Ik hoop het, dan komt het toch nog goed met hem.
Snel heb ik het briljante verhaal ‘De laatste roker’ van W.F. Hermans er weer even op nagelezen. Een verhaal waarin de anti-rookpolitie op een in een dictatuur passende werkwijze op zoek is naar rokers. Dat roken mag in die dictatuur niet meer. Hier en daar wordt het overigens nog wel gedoogd toegestaan, een beetje zoals nu met de softdrugs.
De Gauloises roker Vroegindewey wordt er van verdacht een illegale partij sigaretten te bezitten. De anti-rookpolitie bestaat eigenlijk uit een stel lieden die zelf hunkeren naar een sigaretje. Door de schaarste aan rokertjes kunnen ze er alleen goedkoop aankomen door ‘stiekeme rokers’ als Vroegindewey hun voorraadje op een misdadige manier af te pakken. Vroegindwey heeft echter geen voorraadje. Hoe het afloopt? Heel slecht voor Vroegindewey.
Hoe slecht, moet u zelf maar gaan lezen. Het boek is vast nog wel in de bibliotheek te vinden.
Als het onderwijs de afgelopen decennia door de betweterige politiek niet zo was vernield, dan hadden alle 16 jarigen ‘De laatste roker’ al gelezen. En… ervan geleerd. Maar dat is praten achteraf!
Meander