Nee

nee
Ooit heb ik onderricht gehad hoe het beste met buitenlandse zakenpartners om te gaan. De workaholicmentaliteit van de Japanners is me daarbij tot op de dag van vandaag bijgebleven. De tsunamiramp zal het land daarom in materieel opzicht wel weer snel overwonnen hebben, maar dit terzijde.

De grotere bedrijven in Japan bieden meestal een baan voor het leven aan hun werknemers. Japan wordt wel gezien als het land van de harde werkers, want ze werken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Het woord karôshi, veelal in de westerse pers en literatuur geschreven als karoshi, is in Japan en Zuid-Korea een erkend fenomeen en betekent ‘dood door overwerk’. De lange werkweken, korte vakanties en vaak hoge werkdruk kunnen leiden tot overlijden, door zaken als hartaanvallen, beroertes of andere aandoeningen.

Een belangrijk onderdeel, zo niet het belangrijkste, van de Japanse cultuur is het begrip ‘eercultuur’. Moeten toegeven dat men iets niet weet wordt ook gezien als een soort gezichtsverlies en dus aantasting van de eer, evenals het moeten aanhoren dat men iets niet bij het rechte eind heeft, wordt als zodanig gezien. De Japanner zal ook een ander niet gauw gezichtsverlies laten lijden en dat is voornamelijk de oorzaak dat men geen negatieve opmerkingen zal maken of niet gauw ‘nee’ zal zeggen als men niet aan een verzoek kan voldoen. Men zal eigenlijk nooit keihard ‘nee’ zeggen. Als men een Japanner iets vraagt dat hij niet kan of niet wil, zal hij zeggen: ja, maar eehhhh……… misschien……. Met deze indirecte manier van communiceren lijdt eigenlijk niemand gezichtsverlies. Al is de noodzaak om zo indirect te converseren wel typisch Japans, valt het me op dat Nederlanders er ook steeds meer weg mee weten.

Ik geef toe, ik ben op het ‘nee’ zeggen door de Nederlanders in mijn omgeving  gaan letten. Vult u maar aan wat u zelf ziet: overvolle agenda’s’, drieste carrièreplannen en van tijd tot tijd een dreigende of echte burn-out, allemaal omdat het ‘ja’ hen in de mond bestorven ligt. Het geloof dat niets doen een halve misdaad is, koopkracht en economische groei heilig zijn, kortom een onvoorwaardelijke omarming van het consumptieparadijs veroorzaakt de ‘ja’-ziekte. De hele dag met de SmartPhone, Tablet of PC, vooral sociaal op een neurotische en dwangmatige wijze bezig moeten zijn, neemt een epidemische omvang aan. Uurtjes van mijmering en stil geluk die geestelijk rust veroorzaken verdwijnen zo uit onze cultuur. Van wat vroeger nog te onderscheiden was in links of rechts, marcheert nu iedereen op de maat van de CPB-, CBS- en rekenkamerrapporten.

Vroeger had je nog mensen die op staatskosten structureel uit hun neus zaten te eten. Staken kunstenaars hun gesubsidieerde tijd nog maar in het maken van vage, onbegrijpbare desnoods idiote plannen. Alle acteurs, muzikanten, schrijvers en overige creativelingen die zich stuk voor stuk links en progressief genoemd worden zijn hardwerkende loonslaven en vaak ook nog eens bureaucraten geworden. Allemaal lopen ze het vuur uit de sloffen om maar aan te tonen dat ze maatschappelijk nuttig en zichtbaar bezig zijn. Wie roept er nog ‘nee, tot hier toe en niet verder, ik doe niet meer mee?’

karoshi1Ja, de oppositie in de Tweede Kamer wil nog wel eens een vingertje opsteken tegen het minderheidskabinet. Moreel vinden ze die rechtse club volstrekt verwerpelijk, maar nee, keihard ‘nee’ roepen, ho maar. Mijn buurman neemt de stelling in dat dit komt door de talloze verantwoordelijke functies die leden van oppositiepartijen landelijk innemen. Denk alleen al aan het grote aantal burgemeesters en wethouders van niet-regeringspartijen. Nee roepen en er met z’n allen de brui eraan geven strookt niet met wat ze maatschappelijke burgerplichten noemen en zou hen bovendien hun baantje en invloed kunnen kosten.

Ik kwam tot bovenstaande meanderende mijmering toen ik in de afgelopen raadsvergadering van VVD-wethouder Hans Krieger hoorde dat PvdA-wethouder Berent Daan een motie van Trots op Nederland over het bestuursakkoord niet zou steunen. Wethouder Daan legde zelf geen verklaring af en liet  ondertussen ook zijn goedkeurende handtekening staan onder de goedkeuring die het college aan het akkoord geeft. Dus het werd gissen wat hier nu aan de hand is.

Hijgerig hoorde ik Rob Sampimon (D66) direct reageren met woorden waarmee hij wethouder Daan dapperheid toewuifde en in een adem in het kamp tegen het Bestuursakkoord positioneerde. Maar dat heb ik wethouder Daan niet via de mond van wethouder Krieger horen zeggen. Praten kan Rob Sampimon wel, maar luisteren moet hij duidelijk waarneembaar nog leren. Wethouder Daan zit nog steeds in het college van B&W, onderschrijft nog steeds het collegestandpunt, dus is het eens met bijvoorbeeld de Stadspartij op dit punt. In een redactioneel stukje heeft de Stadspartij hier al op sublieme wijze de vinger op gelegd. De redacteur wees er daarbij al op dat de discussie binnenskamers van de PvdA nog wel zou volgen. Mijn buurman gist nu dat de ontspannen wijze waarmee wethouder Daan de materie benaderde en zijn eigen fractie kritiseerde, juist omdat de Stadspartij dit gedrag roemde de PvdA partijgelederen weer (bijna geheel) deed sluiten. Dat lijkt me sterk en een voorbeeld van het eenvoudige giswerk van de man in de straat.

wethouder_berent_daan_kleinPersoonlijk denk ik dat het niet ‘nee’ kunnen en durven zeggen wethouder Daan (foto) parten speelt. Hij kan geen ‘nee‘ zeggen tegen zijn collega-collegeleden; hij kan geen ‘nee’ zeggen tegen zijn eigen fractie en vond er een slim alternatief voor. Dus laat hij een ander ‘nee’ zeggen tegen een onschuldige motie van Trots op Nederland. Zo ingewikkeld moet het zijn, gis ik. Maar er is vast meer. Verder wil ik geen slapende honden wakker maken dus laat het hier maar bij.

 

 

Reageer op dit artikel

Volg ons ook op Twitter, via: @Stadspartij

Column artikelen