Het nieuws kwam als een donderslag bij heldere hemel. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en het Centraal Bureau voor Statistiek zien met onmiddellijke ingang af van het woordgebruik allochtoon en autochtoon. Het gebruik van het begrippenpaar wordt niet langer gepast geacht en is stigmatiserend voor specifieke bevolkingsgroepen. Zoals bijvoorbeeld onze Koning en Koningin en hun kinderen die allen allochtoon zijn. De betiteling werd in 1971 bedacht door de socioloog Hilda Verwey-Jonker als een neutraal begrip om de woorden buitenlander of etnische minderheid te vermijden. Die woorden werden al eerder door taalmoralisten als stigmatiserend aangeduid en konden zo worden omzeild. In de biologie en geologie werden ze al gebruikt om in- of uitheemse planten, dieren of verschijnselen mee te duiden. Je zegt hetzelfde maar het klinkt wat zoeter.
Ik herinner me nog de officiële invoering van deze begrippen in het vooral politieke en ambtelijke vakjargon. Toen, als ambtenaar vond ik het al vreemd klinken. Net verhuisd naar Purmerend werd ik door de autochtonen aldaar als allochtoon gezien. Om een lang verhaal kort te maken, ik vermeed dan ook dit in mijn ogen mallote voorgeschreven taalgebruik, hetgeen me op menige correctie van hogerhand in officiële stukken van mijn hand kwam te staan. Hierdoor werd het als vanzelf een soort verzetsdaad om er juist ijzeren heinig mee door te gaan en de worden allochtoon en autochtoon niet toe te passen.
Gerrit Komrij schreef er in die jaren in zijn column ’een en ander’ in het NRC ooit een snijdend artikel over. Ik ben het helaas kwijtgeraakt, zodat ik het met een herinnering moet doen.
Komrij hekelde in zijn cynische tirade het misbruik van het woord allochtoon. Dat had volgens hem in het toen moderne taalgebruik net zo goed een woord kunnen zijn met een ander begrip dat op ‘toon’ eindig: ondertoon, boventoon, zeurtoon, ome Toon enzovoort.
Niet alleen woorden die komen en gaan zijn onderhevig aan wat ‘men’ er van vindt. Het zijn ook begrippen die er aan moeten geloven. Ik had er niet over willen schrijven maar de betekenis die ‘men’ thans aan het kinder-toneelstuk Sinterklaas toedicht is net zo iets. Een in de 19e eeuw verzonnen toneelstukje van Jan Schenkman met Sint Nicolaas en zijn Zwarte Page, waar vervolgens de figuur van Zwarte Piet uit is ontstaan. Het Sinterklaasfeest is overigens van oorsprong eeuwenoud en geworteld in een Germaanse vruchtbaarheidsrituel, maar dit terzijde.
Sint Nicolaas werd nog tot in de 70er jaren van de vorige eeuw als duivels gebruik gezien door reformatorische bevindelijke protestanten (ook wel bevindelijk gereformeerden genoemd). Burgemeesters van die signatuur in Oldebroek, Barneveld, Rijssen en Sint Philipsland hielden in die tijd – alsof het de donkerste dagen van de reformatie betrof- de deur gesloten voor Sint Nicolaas. En ook nu nog zijn er gereformeerden die om geloofsredenen het duivelse Sinterklaasfeest niet vieren.
Nog in december 1987 werd door L.P. Dorenbos, oud directeur van de evangelische omroep, nog een sinterklaasrijm aan de Nederlandse parlementsleden gestuurd. In zijn toenmalige functie van directeur van het ethische instituut voor normen en waarden ‘Rainbow’ vroeg hij om paal en perk te stellen aan de kinderporno. Een bizar stukje van scheppend vermogen om de sympathie vanuit orthodox gereformeerde hoek voor dit onderwerp te laten blijken. Talloos zijn de keren dat Sint Nicolaas voor politieke doeleinden werd gebruikt en evenzovele keren in bijbehorende spotprenten ten toon werd gesteld.
Er kwam enige toenadering toen het kruis op de mijter van Sint Nicolaas als onnodig laat katholiek symbool werd gekwalificeerd. Dat kruis ging er dus in bepaalde kringen vanaf. Dat kun je nog zien als je goed oplet en je Sinterklaas tegenkomt. Wat een Rekkelijke (met kruis) en wat een Precieze Sinterklaas (zonder kruis) is zie zo je meteen.Nee Sinterklaas is zeker geen onbeschreven blad als het om zijn door mensen uitgevonden bestaan en moreel allochtone religieuze achtergrond gaat, maar hij kwam steeds weer als de blanke Goedheiligman (van Turkse oorsprong) boven.
Een soortgelijk lot is thans de onschuldige zwarte page van Sint Nicolaas beschoren. Diens beeltenis is ontvreemd, geleend is misschien een aardigere aanduiding, door de slavernijbeweging. Die maakte van deze kinderfiguur een overtuigingsbeeld (framing) voor de eigen zaak. In deze tot leven gewekte spotprent trappen helaas te veel onschuldige volwassenen, maar dat gaat net als bij Sinterklaas wel weer over. Het blijft mensenwerk.