HomeNieuwsColumnDe ruïne

De ruïne

ruine1.jpg
Het Verdrag van Malta, ook wel Conventie van Valletta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat bijvoorbeeld om grafvelden, gebruiksvoorwerpen en resten van woningen. Niet altijd weten archeologen precies waar dit soort erfgoed zich in de bodem bevindt. Ook worden archeologen vaak laat bij de ontwikkeling van plannen betrokken. Hierdoor wordt de aanwezigheid van archeologische waarden vaak pas ontdekt als projecten, zoals de aanleg van wegen of stadsvernieuwing, al in volle gang zijn. Op 1 september 2007 trad de wet op de archeologische monumentenzorg in werking. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: ‘de veroorzaker betaalt’.

Hieraan moest ik het eerst denken toen ik de verwikkelingen rond de ‘ontdekking’ van het Ursulenklooster op de Koemarkt las.
Kern van de wet is dat er gedegen archeologisch onderzoek plaatsvindt als aanwijzingen daartoe nopen alvorens de ruïnes nog verder te verruïneren om plaats te maken voor nieuwbouwwerken. En er waren aanwijzingen dat de Koemarkt een archeologische vindplaats is. Zo stelt  Jan Dekkers, bestuurslid van de vereniging Historisch Purmerend en lid van de AWP, dat hij verheugd is met de vondsten, maar op zich niet verrast. ‘We wisten dat het klooster in Purmerend heeft gestaan, maar hebben nooit weten te achterhalen waar het nu precies gesitueerd was. In oude documenten wordt gesproken over het klooster aan de Nieuwe Koestraat, maar die bestaat nu niet meer en daardoor werd het erg lastig om te achterhalen waar het klooster stond.’

Ook in historische berichten wordt het klooster genoemd
‘In 1572 werd ook het Urselenklooster slachtoffer van de Beeldenstorm. In 1572 kwam de stad aan de zijde van de Prins (Willem van Oranje). "Sonoy met zijn rooversbende trok de stad binnen en vernielde alles wat den Katholieken heilig en dierbaar was", schrijft de katholieke Verhoofstad in zijn boek "Geschiedenis van Purmerend". Het gebouw werd compleet verwoest. In 1603 besloot het stadsbestuur van Purmerend dat er op de kloosterwerf niet meer gebouwd mocht worden. De markt bloeide in die periode al en het vrijgekomen terrein werd benut ten behoeve van de veemarkt. De resten van het Ursulenklooster werden onder de Koemarkt begraven. En dat is vandaag de dag eigenlijk nog steeds zo.

Het was dus bekend dat er zich historisch belangwekkende archeologische resten op de Koemarkt bevinden. En toch werden de graafmachines er zonder archeologisch vooronderzoek, zonder enige beperking op los gelaten. Het gemeentebestuur van Purmerend gedraagt zich daarbij alsof zij de klus van de rovende bende watergeuzen van Sonoy nu nog even wil klaren. Je zou haast gaan denken dat hierbij zelfs een strijd tussen de huidige stadsbestuurders met een protestantse achtergrond en een katholieke achtergrond nog een rol speelt.

De zelfbenoemde stadshistoricus Vincent Nijenhuis is blij dat er 48 uur de tijd werd gegeven door de wethouders Engels en Krieger om nog even naar de resten te kijken. De archeologische werkgroep eiste ondertussen niet de naleving van het ‘Verdrag van Malta’ en rommelde in de beschikbare 48 uur maar wat onprofessioneel aan met de archeologische resten. Door de opstelling van de wethouders, de stadshistoricus en de archeologische werkgroep begrijp ik nu ook beter hoe het komt dat ‘t Stadje zo’n uitgewoonde indruk maakt.

Er is zeker de afgelopen decennia maar raak gesloopt en gebouwd. Dit kon gebeuren vanwege de volstrekte afwezigheid van plaatselijke ‘edelen en notabelen’, de natuurlijke rentmeesters van historische have en goed. Zie wat er bij de Kalversteeg is gebeurd, zie de parkeergarage op de Schapenmarkt die misplaatst het Lammetje is gedoopt. En natuurlijk het monument van vernielzucht het Eggertcentrum. Of het met de nu nog omgeploegde Koemarkt vanaf 2010 nog goed gaat komen waag ik te betwijfelen. Maar het gemeentebestuur kan altijd de handen nog in onschuld wassen en zich op het standpunt stellen: het was de keuze van de burgers en die hebben we, zij het met haastige spoed, uitgevoerd.

Het CDA stelt nu voor om bij wat nog enigszins historisch is verklarende bordjes te plaatsen. Beter zou zijn bordjes te plaatsen met daarop: "hier stond….."

Column artikelen