HomeNieuwsColumnBuitenmuseum Amsterdam

Buitenmuseum Amsterdam

Jaarlijks, in de vakantiemaanden, neem ik de tijd om mijn boeken en de boekenkast op te ruimen. Boeken die de langste tijd hebben gehad geeft ik graag weg of zet ze ergens in een openbare boekenkast zo krijgen ze een tweede leven.

In de kast zie ik gebundelde essays en columns van Gerrit Komrij. Daarnaast het boek van George Orwell ‘Saluut aan Catalonië’, direct gevolgd door  wat boeken van Sebastiaan Haffner. De complete serie van Ashe Stil over de 17e-eeuwse speurder en waterschout Willem Lootsman. De luxe stripboekenserie van uitgeverij Panda over Eric de Noorman en niet te vergeten de Rechter Tie-verhalen van Robert van Gulik. De boeken van Hanny Alders. Verderop de biografie van Churchill naast die van De Gaulle daarnaast Domela Nieuwenhuis en Troelstra. De laatste twee in boekvorm gebroederlijker naast elkaar dan tijdens hun leven.
De schelmenromans van Frederik Hendrik Kreuger en zijn biografie over meestervervalser Han van Meegeren zijn intrigerend, vermakelijk en informatief tegelijkertijd. Voor een complete opsomming is deze column te klein. Het gezegde luidt niet voor niets: ‘toon mij uw boekenkast en ik zeg u wie u bent’.   

Mijn oog viel op het boekje Spinoza en het atheïsmevan Anton Constandse. Tijd voor een wandelingetje door Amsterdam bedacht ik. In de zomerse vakantieperiode let ik als vakantiewerk al weer enige jaren op het doen en laten van een middelgroot bedrijf. De directeur is met vakantie maar de zaak draait door en om te voorkomen dat dan intern een strijd om de macht uitbreekt of dat er kansen ontstaan om laden met obscure ‘cliffhangers’ te legen ben ik als externe interim procuratiehouder ingehuurd. Dus dan komt een verkwikkend wandelingetje in het Amsterdamse buitenmuseum -met een doel- altijd gelegen.

Spinoza

Het geboortehuis van Multatuli staat in de Korsjespoortsteeg. Over Spinoza is bekend dat deze filosoof in de 17e eeuw op Vlooienburg in Amsterdam woonde. Hij verhuisde in 1641 naar het Waterlooplein 41. Daar zou voor zijn herinnering een gevelsteen zijn.

Op zoek naar die steen slenterde ik over de Wallen naar het Waterlooplein. Daar vond ik geen huis met een gevelsteen, maar wel de Stopera. Het Amsterdamse stadhuis staat daar waar ooit Spinoza woonde. Baruch (Bento) Spinoza (1632-1677) leefde dus zo’n 325 jaar geleden.
Vanwege zijn gedachtegoed werd Spinoza in 1656 uit de Sefardisch-Joodse gemeenschap van Amsterdam verbannen. Hij had het gewaagd te schrijven dat mensen God naar hun evenbeeld scheppen en de Thora -het Oude Testament- het werk is van stervelingen. Hij vertrok in 1660 verbitterd uit Amsterdam. Het bestuur van Amsterdam besloot jaren terug dat de stad aan deze grote denker iets goed te maken had. Sinds 2008 staat er dan ook een kenmerkend beeld van Spinoza voor de Stopera. Op de sokkel staat: ‘Het doel van de staat is de vrijheid’. Deze stelling van Spinoza klinkt vriendelijk. Hij rechtvaardigt niet alleen het staatsbestuur, maar lijkt meteen de weg vrij te maken voor coffeeshops en allerlei gedogen. De Amsterdammers kunnen zich zo dus zorgeloos misdragen met de zegen van de beroemde filosoof. Maar Is dat ook zo? Hij schrijft het antwoord zelf in zijn politieke verhandeling: ‘De staat heeft het recht op een gewelddadige wijze te regeren en de burgers om het minste of geringste ter dood te brengen.’ Spinoza stelt zo ‘recht’ gelijk aan ‘macht’. Bovendien ziet hij de mens als onredelijk: ‘Men laat zich door zijn begeerte, hebzucht, ambitie en razernij meeslepen.’ Spinoza gelooft dus in vrijheid door dwang. Een actueel onderwerp.

Adriaan Koerbagh

Ergens onderweg (Nieuwezijds Voorburgwal 31) lees ik de op een portaal geschilderde spreuk: Nil Volentibus Arduum (Latijn: niets is moeilijk voor hen die willen).Dit blijkt na enig nazoekwerk het motto van een gezelschap van intellectuelen, opgericht in Amsterdam in 1669, naar het voorbeeld van de Académie Française. De leden kwamen wekelijks bijeen om te spreken over thema’s als logica, ethiek, toneel en dichtkunst. Het gezelschap speelde tien jaar lang een belangrijke rol in de toneelwereld. Nil Volentibus Arduum was van mening dat in verband met de welvoeglijkheid de godsdienst op het toneel zo veel mogelijk vermeden moest worden. Ook staatkundige zaken waren taboe. Leden van het kunstgenootschap hadden onmiskenbaar verwantschap met de gedachten van Spinoza en behoorden dan ook tot de Spinoza Kring.
En vanuit dat gedachtengoed van Spinoza voltrok zich een ander drama.

Spinoza zag de godsdienstinstituten als een systeem van georganiseerde misleiding, geworteld in lichtgelovigheid en bijgeloof. Spinoza was zich er terdege bewust van dat zijn ideeën zo controversieel waren, dat de publicatie ervan uiterst vervelende gevolgen kon hebben. Hij was op dat punt voorzichtig en geduldig, hij uitte zijn ideeën daarover binnenskamers en in vertrouwde besloten gezelschappen. Heel anders ligt dat bij zijn goede vriend, de arts, jurist en filosoof, Adriaan Koerbagh (1633-1669). Hij en zijn jongere broer, de theoloog Johannes Koerbagh, maakten deel uit van de Spinozakring in Amsterdam.
In 1668 krijgt de kerkenraad het onder pseudoniem uitgegeven boek Een Bloemhofonder ogen en men leest hierin veel ‘godslasterlijke teksten’. Er is informatie ingewonnen en de Koerbaghs worden als de schrijvers aangemerkt. De meest aanstootgevende passages worden voorgelezen aan de burgemeesters van Amsterdam, die het boek onmiddellijk verbieden en alle exemplaren in beslag laten nemen. In Een Bloemhofbeschuldigen de Koerbaghs alle kerkelijke, juridische, medische en academische elites er dan ook van dat ze het volk dom willen houden met als enige doel zelf de macht te behouden.

Opgepakt

Koerbaghligt1Ondanks de netelige situatie waarin de broers terecht zijn gekomen besluit de overmoedige Adriaan nu ook nog het boek Een Ligt te publiceren. Het is een felle aanval op de hele christelijke godsdienst en op het geloof in wonderen. Johannes wordt verdacht medeplichtig te zijn en gearresteerd. Adriaan is inmiddels gevlucht en ondergedoken in Leiden. Hij wordt verraden, vervolgens gevangen genomen en uitgeleverd aan Amsterdam. Adriaan bekent tijdens de verhoren dat hij alleen de schrijver is van Een Bloemhof en Een Ligt. Johannes wordt bij gebrek aan bewijs vrijgelaten.

Op 27 juli 1668 eiste Cornelis Witsen, de schout van Amsterdam, dat Adriaan Koerbagh zou worden veroordeeld tot het in het openbaar afhakken van zijn rechterduim, het doorsteken van zijn tong met een gloeiende priem, dertig jaar gevangenisstraf en het verbranden van al zijn boeken. Uiteindelijk wordt Adriaan veroordeeld tot 10 jaar rasphuis,10 jaar verbanning uit Holland en betaling van 6000 gulden boete, zijn boeken worden zoveel mogelijk verbrand. De rijke, hoog ontwikkelde en fijngevoelige Adriaan Koerbagh is na enkele maanden dwangarbeid tussen de ergste criminelen, een gebroken man. Hij verzwakt snel en sterft in 1669 in het rasphuis.

Oude Nieuwstraat 6 daar woonde Adriaan Koebergh. Vanuit dat huis in dat achterafstraatje, waar tegenwoordig voornamelijk ‘het oudste beroep ter wereld’ wordt uitgeoefend, werd Koerbagh ten grave gedragen naar de Nieuwe Kerk. Het pand bestaat nog, een wandelingetje zeker waard, maar dit terzijde.
Bij zijn begrafenis gebeurde er iets belachelijks, schreef een studiegenoot later aan een vriend. Toevallig was daar een zwarte kip die, vluchtende voor de menigte van toegelopen nieuwsgierigen, geen veilig plekje voor zich vond, zodat zij op het hoofdeinde van de kist ging zitten, vanwaar men haar slechts met moeite kon verjagen. Zo ontstond bij een licht- en bijgelovig volk de mening dat de duivel in de gedaante van een zwarte kip het hoofd van die ongelukkige in bezit had genomen en zijn ziel had meegevoerd.
Johannes schrijft niets meer en overlijdt drie jaar na Adriaan.

Torrentius

torrentiusstillIn diezelfde buurt leefde de met een artiestennaam getooide Johannes Torrentius (1589 – 1644) Zijn werkelijke naam was Johannes Symoonisz. van der Beeck. De wieg van Torrentius stond aan de Kromboomsloot. Hij was gedoopt en gevormde in het katholieke schuilkerkje aan de Heintje Hoeksteeg (het latere Ons’ Lieve heer op Solder). De schuilkerk uit 1661 is schitterend gerestaureerd en van een historiserende ingangspand voorzien op de ander hoek van diezelfde Heintje Hoeksteeg. En als je toch aan de wandel bent op de Amsterdamse wallen waarom dan niet een bezoekje?

Torrentius was een flamboyante schilder, vrijdenker, vrouwenliefhebber, vermogend, een beetje mysticus. Hij had veel invloedrijke vrienden en kennissen waaronder Frederik Hendrik en bewonderaars zoals Karel I koning van Engeland.
Naast zijn veelzijdigheid in het maatschappelijk leven kon hij ook heel bijzonder schilderen. Wat hij maakte leek namelijk erg veel op hoe een foto er uitziet. Hoe hij dat deed is nu nog een raadsel.

In Amsterdam kon hij zijn gang gaan, daar werden en worden andersdenkenden als welkome aanvulling op het culturele leven gezien. Zo lang het maar geen onrust, oproer of geweld veroorzaakt, als dat wel gebeurt grepen en grijpen de stadsbestuurders met harde hand in.

Anders was het toen Torrentius met zijn manier van doen naar Haarlem verhuisde. Daar heerste bij de stadsbestuurders een nog kleinburgerlijke geest dan in het ‘verlichte’ Amsterdam. Binnen de kortste keren zat Torrentius in het gevang waar hij afschuwelijk werd gemarteld om maar te bekennen dat zijn gedrag door de duivel werd ingegeven. De verlichte stadhouder Frederik Henderik en de Engelse koning Karel I redden hem door persoonlijk ingrijpen van een levenslange gevangenisstraf in kommervolle omstandigheden. Torrentius verhuisde naar Engeland om hofschilder te worden.

Koningin Wilhelmina schonk na de oorlog Amsterdam een nieuw devies: ‘Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig’ op die leus bestond in de Gouden Eeuw nog geen enkel uitzicht dat moge duidelijk zijn.

Column artikelen