HomeNieuwsColumnBedrijfsbezoek Alstroemeria- kwekerij en Melkveehouderij

Bedrijfsbezoek Alstroemeria- kwekerij en Melkveehouderij

Alstroemeria kwekerij
Foto Stadspartij
Wapenrust
foto Stadspartij


Een ding is ons duidelijk als we de ondernemers in Purmerend en Beemster willen blijven begrijpen zullen we voortdurend met ze in gesprek moeten zijn. Het bedrijfsbezoek is daarvoor een goed instrument en daar geven we invulling aan. Nu twee bedrijfsbezoeken op één dag. Dit keer waren het de Alstroemeria kwekerij van Siem Knol en de melkveehouderij van Wilma en Jos Konijn.

Leo Schagen doet verslag van deze boeiende dag.

Alstroemeria kweker Siem Knol

Het eerste bezoek was aan de Alstroemria kwekerij. Met de oude en nieuwe generatie Knol zijn we kort door het bedrijf gegaan en kregen zo enig inzicht in de problematiek in de glastuinbouw en de dilemma’s waar deze zich voor gesteld ziet.
Er wordt dan ook door de ondernemers voortdurend diep en creatief nagedacht over hoe het bedrijf zich verder moet ontwikkelen. Benieuwd werden we waar dat toe zal leiden om het bedrijf gereed te maken voor de toekomst.

Een tipje van de sluier oplichtend door Siem Knol was wel bijzonder. Siem Knol heeft sinds jaren al een warmte buffer-energiebuffer. Voor elektriciteit opslaan denken we altijd dat er geen andere oplossingen is dan batterijen. Siem gaat binnenkort in het buitenland kijken wat je met een vliegwiel kan doen om energie op te slaan.

Met dank voor de ontvangst en het meenemen in de boeiende ontwikkelingen in hun branche werd de tocht aanvaard naar de volgende ondernemer.

Melkveehouder Jos Konijn en Wilma Konijn op Wapenrust

Op het erf wachtte Jos Konijn ons op en neemt ons mee naar de stal, de koeien en het afvoeren en gescheiden opslaan van de vaste en vloeibare mest (gier).

Het blijkt dat op dit erf eigenlijk alle ingrediënten liggen met een relatief eenvoudige techniek waarmee de bedrijfsvoering niet meer wordt bepaald door drijfmest. Hier tref je dus ook geen drijfmestkelder aan waar vaste mest en gier en dus de enzymen die er in poep zitten het stikstofprobleem veroorzaken.

Dit is namelijk de grootste bron in Nederland wat betreft het vrijkomen van ammoniak door de vermenging van de uitwerpselen.
Dat probleem bestaat niet meer op het erf van Jos en Wilma Konijn sinds zij een nieuwe stal in 1995 bouwden. Het ruikt wel naar stront op sommige plaatsen maar niet naar ammoniak.

Deze stal heeft oorspronkelijk een capaciteit van 90 koeien. Maar door de regelgeving zoals het mineralenaangiftesysteem (MINAS)  en melkquotum werd deze beperkt tot 40 koeien.
Nadat het melkquotum in 2015 eraf ging is dit verhoogd tot 60 koeien.
Al die melkquotum-jaren was de investering onbenut en was de melkopbrengst te weinig voor een redelijk jaarinkomen na aftrek van investeringen en overige bedrijfskosten. Dit bedrijf beschikt over een PAS-vergunning voor 80 koeien die verkregen is in 2015.

Ondertussen kwamen erbij: de fosfaat wetgeving, de stikstof maatregelen, straks de derogatie beperkingen (tijdelijk meer stikstof/mest op de weide mogen opbrengen) en ook de 3 meter vrije teeltzone. Al deze stapeling van regels maken het dure land minder efficiënt en effectief.

Prominent gegeven is de dreiging van de stikstof maatregel, omdat het bedrijf zo dicht tegen het N2000 gebied Jisperveld ligt. Dit bedrijf zou door de aangekondigde beperkingen 73% terug moeten qua emissie om de depositie in dat veenweidegebied te verkleinen. Hoe dat werkt is Jos Konijn een raadsel want Beemster ligt in een kuil en de wind komt bijna 90% van de tijd juist uit het Jisperveld.

Als we verder kijken zien we naast de melkrobot het vaste mest en gier afvoersysteem. In een vrijloopstal wordt een plank in een brede goot over een dichte vloer getrokken. De gier in de goot loopt daarbij in een 60 m3 kelder. In de andere helft van stal gebeurt het tegenovergestelde. Beide stromen komen zo voor een perscilinder die de poep en stro met nog nauwelijks gier op een hoop persen in een bak. Daar wordt de stront door de nieuwe aanvoer steeds wat geroerd waardoor er lucht en water in komen die de mest mineraliseren voor later gebruik. Een gier/poep/stro scheider zorgt ervoor dat de gier vrij stroomt naar een grote zak van 1000 m3.

De droge mest kan op bijna elk tijdstip op het land worden aangebracht. De gier wordt met een voet die een gootje vormt in de bodem op het land gelegd (dus niet geïnjecteerd). Door dit zo te doen wordt het bodemleven nauwelijks verstoord en worden de graszoden niet stuk gemaakt.

Wel merkt Jos Konijn daarbij op dat in vergelijking met drijfmest   er meer techniek bij komt kijken. En deze techniek vraagt toch relatief veel onderhoud en dienovereenkomstige kosten.

Intussen is Wilma, de echtgenote van Jos, ook aangesloten bij het bedrijfsbezoek en onder het genot van koffie en thee worden de dagelijkse beslommeringen doorgenomen. Wilma en Jos merken op dat de nu voorgestelde stikstof aanpak het voor hun opvolger en voor een relatief klein bedrijf niet gemakkelijker op maakt. Terwijl een bedrijf zoals dat van hen juist eigenlijk de juiste schaalgrootte zou moeten zijn.

De ‘vuildruk’ vanuit het veenlandschap zoals ridderzuring wil je niet in je land.
Wel wordt al jaren extra koolstof vastgelegd in het land door de manier van werken met vaste mest. Daarvoor zou de CO2 – heffing ingezet moeten worden om die uit te keren naar de boeren die juist CO2 vastleggen.

Na de gastvrouw en heer te hebben bedankt voor het gastvrije ontvangst kwam deze inspirerend dag tot een einde.

Column artikelen