HomeNieuwsSociale ZakenVNG: gemeenten laat mensen zelf hun huishoudelijke hulp betalen als ze dat...

VNG: gemeenten laat mensen zelf hun huishoudelijke hulp betalen als ze dat zelf kunnen dragen

Vanaf vorig jaar geldt dat iedereen die het huishouden niet meer zelf kan doen, hulp krijgt tegen een tarief van 19 euro in de maand. Dat is zo geregeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De eigen bijdrage is niet meer inkomensafhankelijk.

Nu duidelijk is geworden dat het Rijk niet van plan is gemeenten volledig financieel te compenseren voor de extra kosten als gevolg van het abonnementstarief in de Wmo, heeft de VNG aangekondigd dat zij gemeenten zal adviseren om bepaalde verregaande beheersmaatregelen te nemen.

Stadspartij vraagt om besluit gemeenteraad hierover

In de raadsvergadering van 17 december heeft fractievoorzitter Bert Meulenberg van de Stadspartij de raad gevraagd hierover met enige spoed een besluit te nemen. Meulenberg liet duidelijk merken dat als het aan de Stadspartij ligt het advies van de VNG wordt gevolgd. Wethouder Rotgans antwoordde desgevraagd zich al het hoofd te breken hoe met dit VNG advies om te gaan. Ook Purmerend worstelt met de door VNG aangeduide problematiek. Hij stelde dan ook voor om al in de raadscommissie van 7 januari hierover te beraadslagen. De raad ging unaniem akkoord.

Wat is het geval

In een ledenbrief van de VNG worden de te nemen beheersmaatregelen nader toegelicht. De voorgestelde maatregelen zijn in de eerste plaats gericht op beheersing van de kosten van de huishoudelijke hulp. De kans bestaat dat in gemeenten waar deze maatregelen worden genomen bezwaar-en beroepsprocedures gestart zullen worden. Een proefproces kan mogelijk leiden tot een meer principiële rechterlijke uitspraak over de bedoeling van de Wmo 2015, in het bijzonder van de zogeheten ‘eigen kracht’ artikelen. De VNG wil gemeenten die een proefproces willen voeren, daarbij ondersteunen.

Genoemde maatregelen

Financiële draagkracht betrekken in het onderzoek

  • Het gesprek

Bij het gesprek met de cliënt zal de gemeente nagaan of de aanvrager zelf in een oplossing kan voorzien. Daarbij komt de financiële zelfredzaamheid aan de orde. Financiële zelfredzaamheid valt met andere woorden ook onder dit oplossend vermogen. Er is een verband tussen de zelfredzaamheid van een persoon en diens financiële omstandigheden. Met behulp van een goede werkinstructie en een vragenlijst kan de gemeente bij iedere cliënt nagaan waaróm deze niet zelf de huishoudelijke hulp kan regelen. Met een grondig onderzoek, waarbij ook wordt gekeken naar andere (zorg)kosten die de cliënt heeft, kan een beeld worden gegeven van de algehele (ook financiële) situatie van een cliënt.

  • Draagkrachtnorm

Aanvullend op het gesprek zou de gemeente de cliënt kunnen vragen een bankafschrift van het inkomen te overleggen. De gemeente zou een eenvoudige draagkrachtberekening kunnen maken aan de hand van NIBUD-informatie. Het toepassen van de normen van de bijzondere bijstand acht het VNG niet passend. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft al in 2016 aangegeven dat huishoudelijke hulp onder de Wmo valt en niet vanuit de bijzondere bijstand mag worden verstrekt. De invoering van het abonnementstarief (€19,-) was juist bedoeld om het voor burgers met een gemiddeld inkomen makkelijker te maken om Wmo-hulp te krijgen. De VNG denkt eerder aan een draagkrachtberekening gebaseerd op minimaal 150% van het sociaal minimum. Het eventuele vermogen blijft buiten de draagkrachtberekening. Een voorwaarde om de voorziening te kunnen afwijzen is bovendien dat de voorziening op de markt beschikbaar en passend moet zijn. Gemeenten zouden zich hierover moeten informeren bij de aanbieders van gemaksdiensten.

Invoeren van een budgetplafond en een wachtlijst

Gemeenten hebben de opdracht om een sluitende (meerjaren) begroting te realiseren. Een derde van de gemeenten slaagt daar nu niet meer in en moet bezuinigen. De bezuinigingen raken vooral de kwetsbare burgers. Door middel van een budgetplafond bepaalt de gemeente per jaar hoeveel budget zij beschikbaar stelt voor bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp. Het budgetplafond kan worden bepaald op basis van de uitgaven van het vorige jaar, plus een percentage voor de normale stijging van het volume (als gevolg van de vergrijzing) plus een percentage voor de stijging van lonen en prijzen.

Binnen het budgetplafond zou ruimte moeten blijven voor burgers die de huishoudelijke hulp niet zelf kunnen regelen en betalen. De gemeente zou het beleid zo kunnen aanpassen dat personen, van wie uit het onderzoek blijkt dat zij het zelf kunnen regelen en betalen, een afwijzende beschikking krijgen, of een beschikking met een aantekening dat zij op een wachtlijst worden geplaatst. De wachtlijst blijft bestaan totdat het Rijk de gemeente volledig voor de extra kosten als gevolg van het abonnementstarief compenseert. Deze maatregel moet worden ondersteund door een zorgvuldige communicatie naar de burger.

Voorzienbaarheid

Gemeenten geven aan dat het regelmatig voorkomt dat een burger de particuliere hulp bewust opzegt omdat huishoudelijke hulp onder de Wmo goedkoper is. Het abonnementstarief is een verkeerde prikkel die ertoe leidt dat burgers juist minder hun ‘eigen kracht’ benutten en vaker een beroep doen op de Wmo. Deze burgers hebben zichzelf dus bewust in een ‘niet zelfredzame’ situatie gebracht. Mogelijk is hier een parallel te vinden met de situatie dat een burger zonder overleg met de gemeente verhuist van een geschikte woning naar een niet geschikte woning. Over dit laatste is jurisprudentie en de rechter accepteert in dat geval een afwijzing van de voorziening door de gemeente.

Eigen kracht bevorderen

Een maatregel die waarschijnlijk wel binnen het wettelijk kader van de Wmo past, is het inrichten van een algemene voorziening om de eigen kracht van de cliënt te stimuleren. In plaats van een maatwerkvoorziening, krijgt de cliënt een aanbod waarmee hij de hulp van een deskundige kan inroepen. Deze deskundige komt bij de cliënt thuis en bespreekt met hem welke algemeen verkrijgbare hulpmiddelen er zijn waarmee mensen met een beperking hun huishouden  (grotendeels) zelf kunnen blijven doen. Met deze algemene voorziening kan de maatwerkvoorziening in sommige gevallen worden afgewezen, dan wel uitgesteld of kan een maatwerkvoorziening met een lager aantal uren worden verstrekt.

Uitgangspunt van zorgvuldige procedure en individueel maatwerk

Ook wanneer gemeenten ertoe overgaan om hun beleid aan te passen met de bedoeling om een voorziening te kunnen afwijzen op grond van eigen (financiële) kracht, zijn en blijven een zorgvuldige toegangsprocedure en het leveren van individueel maatwerk de centrale uitgangspunten van de Wmo. Iedere burger kan een melding bij de Wmo doen en heeft recht op een zorgvuldige procedure. Het bij voorbaat afwijzen van een voorziening op grond van het inkomen is niet aan de orde. De CRvB heeft in 2019 nog eens bevestigd dat de Wmo 2015 geen ruimte biedt om naast de mogelijkheid om een bijdrage op te leggen als bedoeld in de Wmo, een extra vermogens-en inkomensvoorwaarde te stellen voor het kunnen verstrekken van een maatwerkvoorziening. Ook heeft de CRvB in haar uitspraken keer op keer het belang benadrukt van het doen van een zorgvuldig onderzoek, eventueel ondersteund door een deskundig advies en een goed onderbouwde motivering in de verslaglegging. De kwaliteit daarvan vraagt blijvende aandacht van gemeenten.

Hoe nu verder?

Inzet VNG op korte en langere termijn

Op de korte termijn blijft de VNG ernaar streven om de extra kosten die gemeenten maken alsnog volledig gecompenseerd te krijgen. Begin december is er nog de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer. Voor dit overleg, maar ook voor het AO van 11 november heeft de VNG een brief gestuurd.

Ook adviseert de VNG gemeenten over algemene maatregelen om de kosten beter inzichtelijk te maken en te beheersen. De visitatiecommissie van de VNG heeft daarvoor informatiemateriaal beschikbaar

In de afgelopen maanden is een ambtelijke werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van gemeenten met een groot financieel tekort op de Wmo en de VNG al bezig geweest om maatregelen in kaart te brengen. Met deze werkgroep en met andere gemeenten die bereid zijn een stap verder te zetten en eventueel een proefproces te voeren, wil de VNG de in de ledenbrief genoemde maatregelen verder uitwerken.

Tot slot zal de VNG bij een nieuw kabinet bepleiten het abonnementstarief in zijn huidige vorm zo snel mogelijk af te schaffen en in overleg met gemeenten een alternatieve regeling uit te werken waarbij zowel rekening wordt gehouden met het inkomen/vermogen van de cliënt, als wordt gelet op transparantie en uitvoerbaarheid.

Sociale Zaken artikelen