HomeNieuwsMilieuOnmiddellijke subsidiestop houtige biomassa voor laagwaardige warmte

Onmiddellijke subsidiestop houtige biomassa voor laagwaardige warmte

biomassaHA1
Houtige biomassa foto Stadspartij


Het kabinet heeft besloten per direct te stoppen met nieuwe subsidies voor houtige biogrondstoffen voor laagwaardige warmte. Het gaat hier specifiek om de productie van lage temperatuurwarmte (100°C) uit houtige biogrondstoffen. Deze warmte wordt voornamelijk gebruikt voor het verwarmen van gebouwen via een warmtecentrale en kassen.

Verstrekte subsidies voor de stook van biomassa worden niet ingetrokken. Dat zou van onfatsoenlijk bestuur getuigen, aldus minister Jetten.

Gevolgen voor SVP

De huidige biomassacentrale van de Purmerendse stadsverwarming kan wat de bestaande subsidie betreft opgelucht adem halen. Die toezegging is er ook voor de nieuwe biomassacentrale lijkt het. Voor de stadsverwarming zijn twee SDE-subsidies (SDE1365341, SDE1922781) toegekend voor resp. € 57 en € 24 miljoen. De eerste loopt van 2014 – 2026 en de laatste moet nog gerealiseerd worden. Onduidelijk is of na 2026 ook ongesubsidieerd biomassa gebruikt zal worden.
Tegen de nieuwe centrale loopt overigens nog een nieuwe aanvraag voor een natuurvergunning, de eerdere aanvraag hiervoor is vernietigd door een uitspraak van de Raad van State. Nu is een nieuwe natuurvergunning aangevraagd voor de tweede centrale op grond van intern salderen met de 44 MW centrale. Dit ondanks dat de Raad van State in september heeft uitgesproken dat de nieuwe centrale een aparte installatie is.

Purmerend acht een tweede centrale nodig om alle huizen in de stad te voorzien van warm water

Achtergrond besluit kabinet

Houtige biomassa vormt al jaren een bron van discussie. In 2015 kwamen energiebedrijven en milieuorganisaties tot het Convenant Duurzame Biomassa, een uitwerking van het Energieakkoord uit 2013. Hoewel de milieuorganisaties ook toen al hun bedenkingen hadden bij het gebruik van houtpellets als duurzame vervanger van kolen, gingen zij akkoord, onder voorwaarde dat er zeer strenge criteria zouden komen die de duurzaamheid van de biomassa zouden garanderen. Bijvoorbeeld door eisen te stellen aan bosbeheer.

Opmerkelijk genoeg werden er toen en nu weinig woorden aan vuil gemaakt dat  wereldwijd is afgesproken dat de C02 die uit houtverbranding komt, niet telt. Dit terwijl bij het verbranden van hout er pakweg anderhalf keer zoveel CO2 in de lucht als bij het verbranden van steenkool en tot drie keer zoveel als bij het verbranden van aardgas.

Het is ook precies hetzelfde CO2 als wat uit de kolencentrale komt, alleen het idee is: die CO2 vliegt terug naar de bossen en daar wordt het weer opgenomen. Als je er een beetje naïef over denkt is dat een heel mooi bedacht systeem. Probleem is alleen, een bos groeit heel erg langzaam en onze centrales verbranden heel erg snel. CO 2-neutraal is dus niet per se gelijk aan duurzaam of milieuvriendelijk.

Aan de basis van dit lumineuze idee staat de in VN- verband (IPCC) afgesproken systematiek voor monitoring en rapportage van broeikasgasemissies.

Basis kabinetsbesluit is SER rapport Biomassa in balans

In het persbericht dat minister Jetten voor Klimaat en Energie uitgaf wordt bij het SER rapport aangehaakt.

In het SER rapport Biomassa in balans van juli 2020 wordt scherp geconcludeerd: ‘het verstoken van houtige biomassa voor het opwekken van warmte, elektriciteit en brandstof voor voertuigen is niet houdbaar en moet worden afgebouwd.
Laagwaardige toepassingen, zoals verbranden voor elektriciteitsopwekking, warmte (lage-temperatuur) en bijmenging in brandstof voor lichte wegvoertuigen, moeten worden afgebouwd. Dit vergt ook dat duurzame alternatieven tegen redelijke kosten beschikbaar komen. Slechts in specifieke gevallen zullen hier mogelijk nog biogrondstoffen voor nodig zijn, zoals voor de verwarming van oude in de toekomst binnensteden en bij onvoldoende beschikbaarheid van elektriciteit uit zon en wind.’

Daarbij wijst de SER nadrukkelijk op het belang van garanties dat eventuele inzet van biogrondstoffen tijdelijk is en op den duur wordt vervangen door andere duurzame bronnen. Ook geeft de raad mee deze afweging eerst te maken voor wijken waar met relatief grote mate van zekerheid te verwachten is dat ze naar een warmtenet moeten.

In het persbericht van minister Jetten staat:

‘Biogrondstoffen spelen een belangrijke rol bij het bereiken van een klimaatneutrale en circulaire economie. Biogrondstoffen zijn cruciaal om minder afhankelijk te worden van fossiele grondstoffen, zeker in sectoren waar beperkt tot geen duurzame alternatieven bestaan. Tegelijkertijd heeft het kabinet oog voor de maatschappelijke zorgen over biogrondstoffen. Daarom hebben we besloten per direct te stoppen met het afgeven van subsidies voor houtige biogrondstoffen voor laagwaardige warmte.’

Minister Jetten voor Klimaat en Energie: De insteek van het kabinet is dat duurzame biogrondstoffen worden ingezet waar ze de grootste bijdrage leveren aan verduurzaming en waar alternatieven beperkt beschikbaar zijn. Dit soort hoogwaardige toepassingen blijven ondersteund worden. Voorbeelden van hoogwaardige toepassingen zijn onder andere biobeton, verf op basis van biogrondstoffen in plaats van fossiele grondstoffen, groen gas als vervanger van aardgas, of als brandstof voor zwaar wegtransport, luchtvaart en zeevaart waar biobrandstoffen als hoogwaardige dieselvervangers een alternatief bieden.

Om de duurzaamheid van de gebruikte biogrondstoffen te borgen zet Nederland bij de onderhandelingen over de Europese Hernieuwbare Energierichtlijn in op een verdere aanscherping van de Europese duurzaamheidscriteria van biogrondstoffen. Het kabinet zal dit samen met de eisen uit het Duurzaamheidskader biogrondstoffen vastleggen in wet- en regelgeving. Ook gaat het kabinet de certificering van geïmporteerde biogrondstoffen en biogrondstoffen uit eigen land verder aanscherpen.

Met dit besluit bouwt het kabinet voort op het Duurzaamheidskader voor biogrondstoffen dat in oktober 2020 aan de Kamer is aangeboden en het SER-advies Biomassa in balans (juli 2020), waaraan sociale partners, de energiesector, de industrie en de natuur- en milieuorganisaties hebben bijgedragen.

Milieu artikelen