Onlangs stelde de Stadspartij technische vragen naar aanleiding van een alarmerende brief van milieuorganisatie M.O.B. Onderwerp van de brief van M.O.B. is de stand van zaken van de biomassacentrales en het potentiële gevolg van een faillissement van de Stadsverwarming.
Uit de beantwoording door het college van de technische vragen blijkt dat er momenteel geen reden is om zorgen te maken over de continuïteit van de Stadsverwarming. Laat staan het beëindigen van de exploitatie van de biomassacentrales.
Wel wordt rekening gehouden met de eindigheid van de subsidie op biomassa in 2026. Geen probleem aldus het college: ‘Ook na 2026 zal SVP zwarte cijfers schrijven. In de nieuwe warmtewet wordt voor het tarief het -Niet meer dan anders principe- losgelaten en wordt een kostprijs plus tarief ingevoerd. Daarmee wordt in feite de winstgevendheid van SVP veilig gesteld. Dit betekent overigens niet automatisch een tariefstijging, bepalend is de kostprijs van biomassa ten opzichte van die van gas. Dit wordt naast de markt ook door overheidsbeleid (belastingen) bepaald en hierover is voor de toekomst geen uitspraak te doen.
Een merkwaardig antwoord. Door het verlaten van het -Niet meer dan anders principe- is de kostprijs van het gas ten opzichte van biomassa dan immers losgelaten(?) Geconcludeerd kan worden dat het tarief van de Stadsverwarming dan een eigen koers gaat volgen, gebaseerd op de werkelijke kostprijs van de productie van warmte.
Ook laat het college weten dat een uitspraak van de Raad van State nog wordt afgewacht alvorens kan worden begonnen met de bouw van de tweede centrale.
Of de Stadsverwarming Geothermie (en aquathermie) kan gaan toepassen als warmtebron zijn er nog onzekerheden rond de techniek en zijn de kosten voor de warmte zo opgewekt nog relatief hoog. Verdere uitspraken over geld, techniek en tijdsplanning zijn op dit moment nog niet te maken.
Hieronder integraal de technische vragen van de Stadspartij en de antwoorden van het college.
Inleiding:
Milieuorganisatie M.O.B. geeft in een ingekomen stuk d.d. 11 september jl. advies aan college en gemeenteraad over
het volgende:
“Gezien de potentieel vergaande gevolgen van een faillissement van de SVP voor de gemeente wordt door M.O.B. geadviseerd om:zo spoedig mogelijk te starten met zoeken naar technisch en financieel haalbare opties om de bestaande 44 MWth BMC en (een deel van) het opgestelde gasvermogen te vervangen:
de bouw van de 14 of 16? MWth centrale aan de Visserijweg te heroverwegen en deze stap over te slaan door naar meer duurzame opties te kijken. Immers de bouw van deze centrale zal de financiële risico’s alleen nog maar vergroten.
Vraag 1: Is de veronderstelling, geuit in de brief, juist dat in Neck (een buurtschap en voormalig dorp in de plaats Wijdewormer, gemeente Wormerland) door SVP een “tijdelijke biomassacentrale” van 750kw is geplaatst. Zo ja, met welk doel?
Antwoord 1: Om de nieuwbouwwijk Neck-Zuid van warmte (centrale verwarming en warm tapwater) te voorzien, heeft Stadsverwarming Purmerend (SVP) er een plaatselijk warmtenet aangelegd. In totaal gaat het om 63 woningen en 1clubhuis.
Het warme water dat via warmteleidingen de huizen binnengaat, zal worden geproduceerd door een compacte wijkgebonden biomassacentrale van 750 kilowatt.
Omdat het in eerste instantie om een relatief klein aantal nieuwbouwwoningen gaat en de afstand tot het Purmerendse warmtenet groot is, is er voor deze tijdelijke oplossing van een compacte biomassacentrale gekozen. De brandstof voor deze centrale zijn duurzame, gecertificeerde houtpellets.
SVP huurt de centrale voor een periode van 5 jaar van een lokale leverancier die voor onderhoud en aanvoer pellets zorgt. De lokale leverancier heeft 3 certificaten: ENPlusA1, DIN-plusA1 en als duurzaamheidscertificaat NTA8080 (Better Biomass). Dat wil zeggen dat de consument gegarandeerd is van kwalitatief hoogwaardige houtpellets die daarnaast ook duurzaam zijn voor de omgeving.
Met deze certificeringen wordt de gehele procesketen –van de grondstof en de productie tot en met de aflevering van het product– op gegarandeerde kwaliteit en duurzaamheid doorlopend getoetst. Met hun zonnepanelen is ook de gehele fabriek “solar powered”.
De uitstoot van de centrale voldoet aan de normen. Zodra er in de omgeving van Neck Zuid meer aansluitingen gerealiseerd kunnen worden (ca 220) kan het tracé vanuit het Purmerendse warmtenet doorgetrokken worden, en zal een regelstation de tijdelijke centrale gaan vervangen.
Vraag 2: Is het juist dat SVP een lagere solvabiliteit heeft dan de 40% die de Autoriteit Consument en Markt hanteert bij de periodieke beoordeling van warmte leveranciers. Zo ja, heeft dit consequenties?
Antwoord 2: Op 21 november 2019 is in de commissie AZ de Notitie aandeelhouderschap en tarieven Stadsverwarming Purmerend(1491535) besproken. Daarin wordt gesproken over de huidige solvabiliteit die ruim onder de 40% ligt en over het beleid om de solvabiliteit van SVP te verbeteren. De lage solvabiliteit heeft thans geen financiële consequenties en in het huidig meerjarenbeeld stijgt de solvabiliteit.
Vraag 3: M.O.B. stelt dat: De subsidie periode eindigt op 31 augustus 2026. Gezien de ontwikkelingen kan worden uitgesloten dat in 2026 opnieuw subsidie zal gaan worden verstrekt. Zonder subsidie draait de SVP met verlies.
Is deze stelling van M.O.B. juist? wat zijn de gevolgen voor de tarieven als de stelling juist blijkt, dit mede gezien in het kader van de nieuwe warmtewet?
Antwoord 3: In de business case van de centrale is rekening gehouden met de eindigheid van de subsidie. Ook na 2026 zal SVP zwarte cijfers schrijven. In de nieuwe warmtewet wordt voor het tarief het Niet meer dan anders principe losgelasten en wordt een kostprijs plus tarief ingevoerd. Daarmee wordt in feite de winstgevendheid van SVP veilig gesteld. Dit betekent overigens niet automatisch een tariefstijging, bepalend is de kostprijs van biomassa ten opzichte van die van gas. Dit wordt naast de markt ook door overheidsbeleid (belastingen) bepaald en hierover is voor de toekomst geen uitspraak te doen.
Vraag 4: M.O.B. merkt op dat: in de aanvraag om subsidie een vermogen van 16 MWth is vermeld, hetgeen betekent dat de installatie Wabo-vergunningplichtig is. Hiervoor is geen Wabo vergunning afgegeven omdat volgens opgave van SVP het vermogen <15MW zou zijn. In de melding in het kader van het Activiteitenbesluit is sprake van 14MW, zodat geen Wabo vergunning nodig zou zijn. Het is niet waarschijnlijk dat de bouw volgend jaar al kan beginnen, zelfs niet als alle procedures de toets van de Raad van State zouden doorstaan.
Klopt hetgeen wordt gesteld over de Wabo vergunning, zowel ten aanzien van het vermogen ( 16 MWth c.q. 14MW),als m.b.t. de Raad van State?
Antwoord 4: BWC2 heeft een thermisch vermogen van 14 MW (en met 2 MW rookgascondensatie is het totale output vermogen 16MW). In de vergunningsprocedures is enkel het thermisch vermogen van belang. In het huidig beeld is de uitspraak van de procedure bij de Raad van State gepland voor het einde van dit jaar. De uitspraak is inderdaad bepalend of de bouw kan beginnen.
Vraag 5: Is het huidige heet water systeem t.b.v. het warmtenet geschikt voor warmte door geothermie? Zijn er verkenningen uitgevoerd van welke diepte het benodigde hete water kan en dient te worden opgepompt? Zou ja, welke te ramen investeringen in geld en techniek vergt dit, hoe is de planning ter realisatie? Zo nee, wanneer wel een verkenning en is er een planning ter realisatie van e.e.a.
Antwoord 5: In de presentaties van SVP aan de gemeenteraad is de bronnenstrategie aan u (de Raad red.) gepresenteerd. Het beeld is dat Geothermie een bron is die mogelijk vanaf 2026 in beeld komt afhankelijk van de technologische ontwikkeling. De warmte wordt op een diepte van 2 tot 3 kilometer gewonnen afhankelijk van de locatie en kan worden gebruikt in het net. SVP werkt voor dit project samen met partners, waarbij het de intentie is dat SVP niet zelf investeert, maar afrekent op basis van de afgenomen warmte.
Op dit moment zijn er nog onzekerheden rond de techniek en zijn de kosten voor de warmte nog relatief hoog. SVP is mede-initiatiefnemer van een consortium van 39 partners die in de periode 2020-2023 gaat werken aan innovatie en kostenbesparing op het gebied van duurzame bronnen als geothermie en aquathermie, aanleg en bedrijfsvoering van warmtenetten en seizoensopslag van warmte. Verdere uitspraken over geld, techniek en tijdsplanning zijn op dit moment nog niet te maken.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.Ok