Het wordt voor burgers en bedrijven gemakkelijker aan- of uit te bouwen, bijgebouwen te plaatsen of andere kleine bouwwerken aan de achterkant van een hoofdgebouw te bouwen. Ook wordt het eenvoudiger tot een duur van tien jaar af te wijken van een bestemmingsplan en leegstaande gebouwen voor een ander doel te gebruiken.
De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van de ministers Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu, minister Blok voor Wonen en Rijksdienst, minister Kamp van Economische Zaken en minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Met de wijzigingen wordt een groot aantal gemeentelijke wensen gerealiseerd.
Het besluit is van grote betekenis voor de dagelijkse praktijk. De nieuwe landelijk uniforme regels gaan uit van een maximum toelaatbare oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw, waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. Met het voorstel geeft het kabinet ook uitvoering aan de motie Pieper c.s., waarin de Tweede Kamer de regering oproept de mogelijkheden voor plaatsing van mantelzorgwoningen te vereenvoudigen.
Daarnaast kunnen gemeenten sneller omgevingsvergunningen verlenen voor activiteiten die, tot een duur van tien jaar, strijdig zijn met het bestemmingsplan. Het gaat dan bijvoorbeeld om noodwinkels of noodscholen. Dit scheelt jaarlijks € 0,65 miljoen aan administratieve lasten. Ook wordt het eenvoudiger om bijvoorbeeld leegstaande kantoorgebouwen een andere maatschappelijk gewenste functie te geven. Kantoren kunnen zo in de toekomst sneller worden omgebouwd tot bijvoorbeeld studentenflats of seniorenwoningen. Een vlotte transformatie helpt om het tekort aan woningen en het overschot aan kantoren aan te pakken.