HomeNieuwsSociale ZakenHaagse onduidelijkheid verlamt gemeenten

Haagse onduidelijkheid verlamt gemeenten

kamerpleinhaag
Gemeenten staan in de wachtstand wat betreft de voorbereidingen op de decentralisatie langdurige zorg (Awbz). Het wachten is op ‘Den Haag’. Taken, impact en financiële gevolgen voor gemeenten zijn nog volstrekt ongewis. En da’s lastig afspraken maken met buurgemeenten.

Geen bindende afspraken

Zo is het nog steeds niet duidelijk welk deel van de persoonlijke verzorging per 2015 naar gemeenten overgaat en of beschermd wonen helemaal of slechts deels het pakkie-an van gemeenten wordt. Er is echter nog meer ruis op de lijn waardoor gemeenten naar eigen zeggen geen financieel en juridisch bindende afspraken met elkaar kunnen maken. De budgetten voor 2015 worden pas in de septembercirculaire bekendgemaakt. Ook is nog onduidelijk hoe het overgangsrecht voor bestaande Awbz- en Wmo-cliënten eruit komt te zien en welke financiële gevolgen dit voor gemeenten heeft. Last but not least is er nog geen wetstekst bekend. De verwachting is dat deze op zijn vroegst in oktober aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

 Samenwerkingsverbanden

Dat blijkt uit de rapportage Samenwerking voor de decentralisatie van Awbz-taken naar de Wmo die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) heeft gemaakt. Minister Plasterk (BZK, PvdA) ? coördinerend bewindspersoon decentralisaties ? wil dat gemeenten de decentralisaties langdurige zorg, jeugd en werk op voldoende schaalgrootte en in logische, geografisch samenvallende (congruente) samenwerkingsverbanden oppakken. Vóór 1 juni moesten gemeenten aangeven met wie ze gaan samenwerken en op welke terreinen.

 Expertise bundelen

Gemeenten hebben weliswaar massaal aangeven met wie ze willen samenwerken en op welke onderdelen, maar keiharde afspraken zijn veelal nog niet gemaakt. Ditzelfde geldt overigens voor de jeugdzorg. Vooral voor de meer specialistische taken rondom de Awbz/Wmo is er behoefte om expertise te bundelen en inkoopkracht te versterken.

 43 subregio’s

De Awbz/Wmo-regio’s kennen een werkgebied van gemiddeld drie- tot vierhonderdduizend inwoners. Op veel terreinen wordt subregionaal intensief samengewerkt. Die subregio’s zitten vrijwel allemaal ruim boven de 100.000 inwoners. Dat aantal is eerder door het kabinet genoemd als ideale schaalgrootte voor gemeenten om tegen de nieuwe taken opgewassen te zijn. Er zijn nu 43 subregio’s geïnventariseerd.

 Buiten de boot

De vrees dat centrumgemeenten buiten de boot vallen omdat gemeenten uit angst voor latere herindeling de krachten bundelen en de ‘grote stad’ bewust links laten liggen, lijkt vooralsnog niet bewaarheid te worden.

 Gezamenlijke aanbesteding

Het is nog niet uitgekristalliseerd welke taken straks op welk niveau (regionaal of subregionaal) zullen worden opgepakt. Haagse onzekerheid speelt de gemeenten parten, zo geven zij aan. Pas als het wetsvoorstel er is, willen gemeenten spijkers met koppen slaan. Gezamenlijke inkoop/aanbesteding, specialistische zorg, samenwerking met zorgverzekeraars en visievorming liggen in de rede om samen op te pakken.

 Tempo extramuralisering

Daarnaast schatten gemeenten in dat voor de zwaardere Awbz-taken regionale samenwerking broodnodig is. Ook daarover kan pas een besluit worden genomen als het kabinet duidelijkheid geeft over welk deel van de verzorging onder verantwoordelijkheid van gemeenten komt te vallen en hoe omvang en tempo van de extramuralisering (zorg buiten de muren van een instelling) eruit komt te zien.

 Intenties jeugdzorg

Ook rondom de jeugdzorg liggen nog lang niet alle afspraken vast. Het gaat vaak om ‘intenties’ die in vrijwel alle gevallen bestuurlijk-juridisch moeten worden bekrachtigd en verankerd. Dat blijkt uit de rapportage jeugdzorg die de VNG eveneens in het kader van congruent samenwerken op verzoek van BZK heeft gemaakt. In de meeste regio’s staat nog geen juridische structuur rond de samenwerking in het kader van de decentralisatie jeugd. Dat staat voor de tweede helft van 2013 op de planning.

 Juridische structuur

Een aantal regio’s heeft wel al een structuur, omdat besloten is binnen een bestaand samenwerkingsverband met een bestaande juridische structuur verder samen op te trekken. Sommige regio’s breken zich het hoofd over de vraag of er wel een – zware ? juridische structuur nodig is. Volgens de VNG is hoe dan ook een juridische structuur nodig om onder meer in het kader van inkoop gezamenlijk verplichtingen aan te gaan.

Crisisplaatsen

Onomstreden is voor gemeenten dat er op een robuust niveau samengewerkt moet worden op het terrein van jeugdbescherming,  jeugdreclassering, residentiële zorg, crisisplaatsen en specialistische zorg voor jongeren met een beperking of psychisch probleem, zo blijkt uit de rapportage. Gemeenten vormen nu 41 jeugdzorgregio’s die zo goed als dezelfde buitengrenzen kennen als de arbeidsmarktregio’s. Op de stad Utrecht na nemen alle grote steden deel aan een regio waarin omliggende gemeenten zijn verenigd. Om te voorkomen dat de stad geïsoleerd raakt, zijn er binnen de provincie Utrecht wel samenwerkingsafspraken gemaakt.

Financiële risico’s

De komende tijd moet nog veel werk worden verzet wat betreft de nadere invulling en operationalisering van de samenwerkingsverbanden, concludeert Plasterk op basis van beide inventarisaties. Onderwerpen die daarbij aan bod moeten komen, zijn onder meer dekking van financiële risico’s, opdrachtgeverschap, de juridische structuur van de samenwerking en de samenwerking met en het toezicht op partners in het veld.

Bron: Binnenlands Bestuur 28 juli 2013

Sociale Zaken artikelen