HomeNieuwsMilieuCollege sluit lekkage vanuit voormalige stortplaatsen niet uit

College sluit lekkage vanuit voormalige stortplaatsen niet uit

milieustraat (2).jpg Eind vorig jaar was er een bericht over de mogelijke lekkage uit voormalige stortplaatsen. Er wordt daarom opnieuw onderzoek gedaan naar honderden voormalige stortplaatsen in Noord-Brabant. Veel van die vuilstorten blijken te lekken. De ooit aangebrachte deklaag onder deze vuilnisbelten is vaak te dun, waardoor de vervuiling de bodem in sijpelt en het grondwater aantast (BN/De Stem, 30 september). Hoe zou de situatie in Purmerend zijn? De Stadspartij stelde er vragen over aan het college.

 

Het antwoord van het college op de gestelde vragen leest u hieronder.

Schriftelijke vragen ingevolge artikel 41 van het Reglement van orde voor de raad inzake mogelijke lekkage uit voormalige stortplaatsen

Geachte heer Ankersmit,

Naar aanleiding van de door u namens de fractie van de Stadspartij gestelde vragen inzake mogelijke lekkage uit voormalige stortplaatsen, kunnen wij u het volgende antwoorden.

De nazorg van voormalige stortplaatsen is een bevoegdheid die voorbehouden is aan het college van Gedeputeerde Staten van Noord Holland. Het opvragen van de voor de beantwoording van deze vragen noodzakelijke gegevens heeft enige tijd in beslag genomen.

U begint met de volgende inleiding:

In Noord-Brabant wordt opnieuw onderzoek gedaan naar honderden voormalige stortplaatsen. Het vermoeden bestaat dat de onderafdichting van deze voormalige stortplaatsen niet afdoende is en dat er problemen zijn met de ooit aangebrachte afdeklaag.

Voor zover bekend zijn er binnen de gemeente Purmerend een tweetal oude stortlocaties.

                                   1. het terrein van de milieustraat;

                                   2. de huidige trimbaan in de Wheermolen.

In dit verband stelt u de volgende vragen.

 

Vraag 1:
Worden de twee genoemde terreinen beschouwd als 1 stortlocatie of worden deze aangemerkt als twee locaties?

 

Antwoord:
Binnen de gemeente Purmerend zijn drie voormalige stortlocaties bekend:

–           de huidige trimbaan in de Wheermolen;

–           het terrein van de milieustraat (Van IJsendijkstraat 186);

–           het terrein aan de Purmerringvaart (ter hoogte van het Oudelandsdijkje).

De locaties worden als afzonderlijke locaties gezien.

 

Vraag 2:
Is voor beide locaties een beschikking ernst en urgentie verleend in de zin van de Wet bodembescherming?

 

Antwoord:

Alleen voor het terrein van de milieustraat aan de van IJsendijkstraat 186 is een beschikking ernst en urgentie door de provincie Noord-Holland afgegeven. Het betreft hier de beschikking van 8 januari 1996, met het kenmerk 96-510214.

 

Vraag 3:
Heeft er een sanering plaatsgevonden, zijn er evaluatierapporten die beoordeeld zijn door de provincie Noord-Holland?

 

Antwoord:
Ja, bij de herinrichting van de huidige milieustraat in 2000 is de locatie opnieuw ingedeeld en heeft herschikking van grond op de locatie, overeenkomstig het door de provincie Noord-Holland goedgekeurde saneringsplan, plaatsgevonden. Het evaluatierapport van de sanering is aan Gedeputeerde Staten ter beoordeling aangeboden.

De overige locaties zijn niet gesaneerd. 

Vraag 4:
Is er een nazorgplan voor beide locaties opgesteld en is hierin een jaarlijkse monitoring van het grondwater opgenomen?

 

Antwoord:
Ja, de provincie Noord-Holland heeft als bevoegd gezag op basis van een nazorgplan tot en met 2003 de kwaliteit van het grondwater rondom de voormalige stortplaatsen, de huidige trimbaan de Wheermolen en het terrein aan de Purmerringvaart, vast laten stellen. Momenteel is de provincie bezig met het opstellen van beleid met betrekking tot de (toekomstige) nazorg van voormalige stortplaatsen.

Het terrein van de milieustraat is niet meegenomen in het nazorgplan. In overleg met de provincie Noord-Holland heeft de gemeente besloten om, gelet op de aanwezigheid van stortmateriaal op de locatie, tweejaarlijks de kwaliteit van het grondwater te monitoren.

 

Vraag 5:
Wanneer heeft de laatste monitoring plaatsgevonden en zijn deze gegevens beoordeeld door de provincie Noord-Holland?

 

Antwoord:
De grondwatermonitoring van de stortplaatsen, de huidige trimbaan Wheermolen en het terrein aan de Purmerringvaart, heeft in opdracht van de provincie in 2003 voor het laatst plaatsgevonden.

In 2007 heeft de gemeente opdracht gegeven voor het uitvoeren van grondwatermonitoring rondom het terrein van de milieustraat aan de van IJsendijkstraat 186. De resultaten van de monitoring zijn in januari 2008 ter kennisname aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland aangeboden.

 

Vraag 6:
Is er een indicatie dat er mogelijk lekkage is van genoemde stortplaatsen en voldoet de deklaag van deze stortlocaties aan de minimale dikte van 50 centimeter?

 

Antwoord:
Het valt niet uit te sluiten dat er vanuit de stortplaatsen lekkage optreedt naar onderliggende bodemlagen/grondwater (vet red.). Uit de eindrapportage NAVOS (Nazorg voormalige stortplaatsen_ Noord-Holland, d.d. maar 2005 blijkt echter dat het verspreidingsrisico voor de locatie, de huidige trimbaan Wheermolen en het terrein aan de Purmerringvaart, beperkt is. Wel geldt dat voor beide locaties de deklaag  verbeterd moet worden. De provincie Noord-Holland heeft hierin als bevoegd gezag een trekkersrol. Thans wordt hieromtrent door de provincie beleid voorbereid.

Op basis van de onderzoeksresultaten van de door de gemeente Purmerend in 2007 uitgevoerde grondwatermonitoring kan geconcludeerd worden, dat er geen aanwijzigen zijn dat er vanuit de voormalige stortplaats, het terrein van de milieustraat, sprake is van verspreiding van verontreiniging naar het grondwater in de omgeving. Het terrein van de milieustraat is bij de herinrichting voorzien van een deklaag van voldoende dikte en afgewerkt met een gesloten verharding.

Wij gaan ervan uit hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Hoogachtend,

burgemeester en wethouders van Purmerend,

de secretaris,                        de burgemeester,

Milieu artikelen