HomeNieuwsRuimtelijke OrdeningCollege geeft onwettig exploiteren opslagterrein toe

College geeft onwettig exploiteren opslagterrein toe

circusterrein 1.jpg
Naar aanleiding van het wijkbezoek aan de wijk Wheermolen op 15 oktober jl. zijn door de Stadspartij vragen aan het college van B&W gesteld over het gebruik als opslagterrein van het voormalige circusterrein in die wijk. Sinds enige tijd wordt het voorterrein gebruikt voor de opslag van stenen en zand en andere bouwmaterialen. Ook zorgt de verkeersafwikkeling voor onveilige situaties.

Bij de presentatie van de raadsleden tijdens de rondleiding door de Wheermolen werd aangegeven dat de fietsroutes, met name in de Wheermolen zorgen voor verkeersonveilige situaties. Zo wordt met name de Botterstraat in de ochtend zeer intensief gebruikt door de schooljeugd die via het fietstunneltje naar de scholen in de Koog gaan.

Vragen

De Stadspartij stelde hierover vragen aan het college. Op 2 december 2008 kreeg de Stadspartij als antwoord dat de gemeente op grond van de Algemene Plaatselijk Verordening zichzelf ontheffing verleende. Een onzinnig antwoord concludeerde de Stadspartij want dat kan de gemeente helemaal niet. Vandaar dat de Stadspartij aanvullende vragen stelde.

Na aanvullende vragen geeft college onwettig handelen toe
En eindelijk gaf het college toe dat ze onwettig handelt. En dat wil blijven doen in afwachting van de juiste besluitvorming over het gebruik van het voormalige circusterrein. Daar waar de gemeente particulieren dus met dwangsommen in het gareel brengt, verleent ze zichzelf vrijstelling. Knap staaltje voorbeeldfunctie, maar niet heus, concludeert de Stadspartij.

Het college handelt zo als een rechter in eigen zaak, constateert de Stadspartij. Bovendien heeft het college door ‘de kluitje in het riet beantwoording’ in eerste termijn, een vraag vanuit de raad feitelijk onjuist beantwoord. De Stadspartij beraad zich nog of en hoe ze verder in het geweer zal komen tegen deze schandalige handelwijze van het college.

Bewoners Botterstraat zijn het zat
De overlast van het gebruik van het circusterrein voor de bewoners van de Botterstaat wordt steeds groter. De vrachtwagens en de werkzaamheden zorgen voor geluidoverlast, trillingen in de woningen en fijnstof. Nog steeds wordt er geen informatie gegeven aan de bewoners over de activiteiten. Zeker nu gebleken is dat deze strijdig zijn met het bestemmingsplan zou enige communicatie op zijn plaats zijn. Een groot aantal bewoners heeft dan ook de Vrom inspectie verzocht om de werkzaamheden van de gemeente stil te leggen totdat de gemeente de juiste procedures heeft gevolgd. 

Lees hieronder het ‘schaamteloze’ antwoord, in tweede termijn, op de aanvullende vragen van de Stadspartij

Antwoord college (verzonden 20 jan. 2009) op schriftelijk vragen van de Stadspartij van 7 december 2008.

Schriftelijke aanvullende vragen ingevolge artikel 41 van het Reglement van orde voor de raad inzake het voormalig circusterrein in de Wheermolen

                                                                                                

Geachte heer Ankersmit,

Naar aanleiding van de door u namens de fractie van Stadspartij P93 gestelde vragen inzake het voormalig circusterrein in de Wheermolen, kunnen wij u het volgende antwoorden.

"U begint met de volgende inleiding: Bij brief van 2 december 2008 heb ik de antwoorden ontvangen op de door mij gestelde vragen over het huidige gebruik van het voormalige circusterrein.
Uit de beantwoording op vraag 1 blijkt dat het u bekend is dat het huidige gebruik in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Zoals bekend vindt het bestemmingsplan zijn grondslag in de Wet op de ruimtelijke ordening. Ter legalisering van de strijdigheid met deze wet in formele zin, heeft u een ontheffing verleend op grond van artikel 13 APV. In dit geval een door de raad vastgestelde verordening.

Uit de beantwoording leiden wij af dat u "bestemming" als genoemd in de APV uitlegt als zijnde het begrip bestemming als bedoeld in de WRO. Hiermee geeft het college zich dus de bevoegdheid om middels een vergunning op grond van een gemeentelijke verordening af te wijken van hogere wetgeving, de WRO. Hierbij zou er dus een strijdigheid ontstaan met artikel 121 van de Gemeentewet."

Vraag 1:
Bent u van mening dat indien u vasthoudt aan bovengenoemde invulling van het gebruik "bestemming" in de zin van de WRO het door de Raad vastgestelde artikel 13 van de APV in strijd is met artikel 121 van de Gemeentewet. Dit omdat de toetsingsgrond uit de APV niet hetzelfde mag zijn als de WRO en de Woningwet. Als je kijkt naar de toelichting op artikel 13 van de APV, het artikel bedoeld is om situaties als hinder, gevaar of ontsiering te voorkomen en dus niet als planologisch instrument kan worden gebruikt.
Hierbij dient het woord "bestemming" als genoemd in de APV dus te worden gebruikt als zijnde gebruik overeenkomstig de publieke functie de weg of het weggedeelte heeft.

Antwoord:

Indien het woord "bestemming" van artikel 13 APV op dezelfde wijze wordt ingevuld als bedoeld in de WRO is sprake van strijd met artikel 121 van de Gemeentewet.

Dit is echter niet het geval. Artikel 13 van de APV reguleert geen planologische aspecten maar ziet toe op openbare orde en veiligheid en is bedoeld om gevaarlijke en hinderlijke situaties op de weg te voorkomen.

Vraag 2:
Gezien het bovenstaande is het dus uitsluitend toegestaan om een ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen middels een instrument wat genoemd is in de WRO. Bent u voornemens om deze instrumenten alsnog in te zetten om de situatie ter plaatse te legaliseren.

Antwoord:

Artikel 4.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening geeft aan voor welke gevallen een ontheffing van het bestemmingsplan verleend kan worden. Het gebruiken van grond op het voormalig circusterrein valt niet onder één van deze gevallen. Er kan derhalve geen ontheffing verleend worden.

Het legaliseren van de onderhavige situatie kan slechts door het nemen van een projectbesluit of het herzien van het bestemmingsplan. Op dit moment is reeds gestart met het opstellen van een geheel nieuw bestemmingsplan voor Wheermolen, waaronder het circusterrein valt. Verwacht wordt dat dit begin 2010 vastgesteld kan worden. Hierin zal bovenstaande situatie worden meegenomen.

Vraag 3:
Bent u met ons van mening dat de genoemde bouwwerken vergunningplichtig zijn op grond van de Woningwet (bouwvergunning).

Antwoord:

Ja. Het gaat om een directie-unit en een opslagcontainer voor een periode van twee jaar ten behoeve van opslag voor onder andere bestratingwerkzaamheden. Deze bouwwerken zijn formeel bouwvergunningplichtig.

Vraag 4:
Bent u met ons van mening dat deze bouwvergunning niet verleend kan worden wegens strijdigheid met het geldende bestemmingsplan. Hierdoor is er dus geen plaats voor een toetsing of vergunning als genoemd in artikel 13 APV.

Antwoord:

Ja, dat klopt. Ten aanzien van de relatie tussen artikel 13 APV en de Woningwet kan het volgende worden opgemerkt. Formeel juridisch treedt artikel 13 APV terug zodra de Woningwet van toepassing is. In beginsel dient dan ook het bestemmingsplan te worden aangepast, een projectbesluit te worden genomen of een ontheffing op de grond van het Besluit ruimtelijke ordening te worden verleend. Gezien de aard, de duur en de kosten van deze procedures zou dit echter leiden tot grote capaciteitsproblemen dan wel grote (administratieve) lastendruk voor zowel de gemeentelijke organisatie als derden.

Vandaar dat van oudsher, vanuit pragmatisch oogpunt, een en ander middels artikel 13 APV wordt gereguleerd. In dit kader wordt tevens opgemerkt dat andere gemeenten, vanwege gelijkluidende overwegingen, ook geen projectprocedures voor dergelijke situaties doorlopen.

Vraag 5:
Zoals bekend vallen er veel slachtoffers onder fietsers omdat zij zich in de "dode hoek" van vrachtwagens bevinden. Bij het verlaten van het circusterrein komen er uit drie richtingen fietsers en brommers. (Stekeldijkje, Botterstraat en vanuit de Koog).
Blijft u van mening dat, zeker in deze donkere periode er voldoende overzicht is voor de vrachtwagens die het terrein verlaten.

Antwoord:

Het terrein is te bereiken vanaf de Botterstraat huisnummerreeks 2 t/m 26. Daarbij wordt een fietspad overgestoken. Middels bebording worden verkeersdeelnemers ((vracht)auto, fietser en voetganger) op elkaars aanwezigheid geattendeerd. Tevens is een bolspiegel geplaatst om het zicht te verbeteren. Daarnaast zijn en worden omwonenden schriftelijk geïnformeerd omtrent de werkzaamheden. De wijkmanager volgt de verkeerveiligheid in het gebied nauwgezet.

Wij gaan er van uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

 

Hoogachtend,

 

burgemeester en wethouders van Purmerend,

de secretaris,                        de burgemeester,

 

Ruimtelijke Ordening artikelen