HomeNieuwsVerkeer en VervoerOnderzoeksbureau bevestigt bedenkingen Stadpartij over plannen busverbindingen na komst Noord-Zuid metrolijn

Onderzoeksbureau bevestigt bedenkingen Stadpartij over plannen busverbindingen na komst Noord-Zuid metrolijn

nztrajectkaart
Tijdens een druk bezochte informatieavond op 4 maart jl. heeft portefeuillehouder Pieter Lintjes van vervoer stadsregio, openheid gegeven over de plannen met het openbaar vervoer na ingebruikname – najaar 2017- van de Noord-Zuid metrolijn.

Tijdens de informatieavond heeft de Stadspartij grote twijfels geuit over de haalbaarheid van het huidige plan en de uitwerking er van op de kwaliteit van de busverbindingen met Amsterdam.
Een onderzoek van het gerenomeerde bureau Transtec geeft de Stadspartij gelijk in al haar bedenkingen.

Vanaf najaar 2017 moet een groot deel van de bussen uit Zaanstreek, Waterland en Amstelland–Meerlanden direct aansluiten op de nieuwe Noord/Zuid metrolijn. Het college heeft mede onder druk van de Stadspartij vervoerkundig adviesbureau ‘Transtec’ gevraagd om een Quickscan te maken van de gevolgen van de veranderingen in de busverbindingen voor Purmerend en de regio Waterland.

Wethouder Hans Krieger vindt met de Stadspartij het openbaar vervoer per bus met Amsterdam ongelooflijk belangrijk voor Purmerend. ‘Maar liefst 23.000 reizigers vinden iedere dag hun weg vanuit Waterland naar het Centraal station in Amsterdam. Als de plannen die de Stadsregio bekend heeft gemaakt zo doorgaan rijden er straks rijdt nog maar een deel van de bussen door naar Amsterdam CS en moeten de meeste reizigers overstappen op het nieuwe metrostation Noord in Amsterdam Noord. Het is dus van groot belang dat veranderingen in deze busverbinding zorgvuldig worden genomen’.

Quickscan door bureau Transtec 
 
Het college neemt de uitkomsten van de Quickscan door bureau Transtec dan ook erg serieus. De wethouder vind net als de Stadspartij dat er nog teveel onduidelijkheden zijn.
Krieger: ‘Als dat betekent dat de uitwerking van de plannen meer tijd kost dan voorzien, dan vind ik dat we die tijd moeten nemen.’

Een opsomming door Transtec van de geconstateerde gebreken

  1. De gepresenteerde cijfers die aan de lijnennetvisie ten grondslag liggen lijken realistisch, maar zijn tegelijkertijd gedateerd en niet gedetailleerd genoeg. Voor het opstellen van een goed vervoerplan is beter cijfermateriaal gewenst.
  2. De keuze dat 70 van de rechtstreeks busverbindingen met Amsterdam CS vervallen is niet herleidbaar. Een theoretische benadering leidt, op basis van dezelfde cijfers, eerder tot een 50/50 verdeling. Het is noodzakelijk dat hierover duidelijkheid komt. Vooral ook omdat in 2008 op basis van vrijwel dezelfde cijfers een totaal andere verdeling voorgesteld werd.
  3. Een groot aantal details met betrekking tot de Noord/Zuidlijn is nog niet bekend, maar wel bepalend voor het op te stellen vervoerplan en ook voor de besluitvorming op dit moment. Het gaat daarbij vooral om het reizigerstarief (aantal tariefkilometers tussen de stations Noord en Centraal) als om de frequenties, met name in het weekend en in de avond. Met 8 ritten per uur wordt goed aangesloten op kwartierdiensten. Met zes ritten per uur kan dat niet.

Samengevat, zo stelt Transtec, zijn er te veel onduidelijkheden om op basis van deze lijnennetvisie uitspraken te doen. Met name de financiële randvoorwaarden zijn waarschijnlijk wel bekend, maar in de visie niet verwoord. Dat betekent dat EBS een vervoerplan op moet stellen zonder dat de kaders helder zijn. Bij het opstellen van dat vervoerplan moet EBS bovendien zowel rekening houden met het reizigersbelang als het bedrijfseconomisch belang. Daarbij is het, gelet de situatie waarin EBS zich bevindt, goed mogelijk dat de scoop van EBS niet verder rijkt dan het einde van de concessie (december 2019). Door dit alles zijn de consequenties van de lijnennetvisie voor de regio Waterland niet te overzien.

Het advies van bureau Transtec

Voorgesteld wordt een aanpak waarbij partijen (stadsregio en EBS) integraal aan de slag gaan met een duidelijke rol voor de gemeenten. Gedurende het proces zou de leiding van de stadsregio naar EBS kunnen verschuiven. In dit proces moeten de volgende stappen doorlopen worden

  1. Verduidelijken van de (financiële) randvoorwaarden zodat een ieder weet waaraan hij toe is
  2. Inventarisatie van het huidige reisgedrag dmv analyse van chipkaart data en (aanvullende) enquêtes
  3. Duidelijkheid verschaffen over diverse details van de Noord/Zuidlijn
  4. Meer inzicht in het keuzegedrag van reizigers verwerven
  5. Opstellen van een “vervoerschets” door een onderzoeksbureau in opdracht van de stadsregio en in samenwerking met EBS. In deze schets ligt de nadruk op het reizigersbelang, met in acht name van de financiële randvoorwaarden van de concessieverlener. Het economisch belang van het vervoerbedrijf wordt hierbij zijdelings betrokken. In de schets kunnen diverse subvarianten gepresenteerd en tegen elkaar afgewogen worden. Deze vervoerschets geeft alle partijen inzicht in de consequenties van diverse varianten en kan de besluitvorming ondersteunen.
  6. Na besluitvorming stelt EBS het “echte” vervoerplan op. Daarbij kan zij gebruik maken van de resultaten van de vervoerschets en zullen de meer bedrijfseconomische aspecten een rol gaan spelen. Omdat er op detailniveau veel meer informatie beschikbaar is zullen de onderhandelingen met de concessieverlener sneller tot resultaat kunnen leiden.
  7. Na het gereed komen van het vervoerplan zal er de nodige aandacht besteed moeten worden aan de implementatie. Met name de communicatie naar de reizigers is belangrijk. Maar ook daarvoor is het al nodig om het proces op te pakken. Bijvoorbeeld wat betreft de flexibiliteit van de haltes bij metrostation Noord.

Stellen van randvoorwaarden

Mocht het zo zijn dat vanuit het Waterlandse duidelijke randvoorwaarden/wensen meegegeven te worden, dan lijkt het zinvol om die zo concreet mogelijk te verwoorden. Hieronder een eerste aanzet gegeven door Transtec:

  1. Het huidige kwaliteitsniveau van het openbaar vervoer in Waterland moet op z’n minst gecontinueerd worden en bij voorkeur verder verbeterd worden. Dat kan alleen als het aantal reizigers tenminste gelijk blijft. Dit uitganspunt is in de punten2 en 3 geconcretiseerd.
  2. Alle huidige reizen mogen door een eventuele extra overstap bij station Noord:
    a. Niet leiden tot hogere kosten voor de reizigers;
    b. Niet leiden tot een absolute reistijdtoename van meer dan 5 minuten (op elk deel van de dag);
    c. In de daluren niet leiden tot een nuttige frequentie lager dan vier keer per uur (tenzij de frequentie nu al lager is dan vier keer per uur);
    d. In de spitsperiode niet leiden tot een nuttige frequentie lager dan zes keer per uur (tenzij de frequentie nu al lager is dan zes keer per uur);
  3. De op basis van gangbare prognosemodellen berekende vraaguitval (minder reizigers) door het aantakken bij station Noord mag niet meer dan 4% bedragen. In het vervoerplan moet worden aangegeven welke maatregelen er getroffen worden om de berekende vervoerdaling te compenseren.
  4. Het nachtnet dient volledig vanaf station Centraal te worden uitgevoerd en omdat de metro eerder stopt dan de huidige busdiensten van EBS zal er voor alle nachten van de week een oplossing voor de periode 0:30 – 2:00 uur gevonden moeten worden.
  5. Er zal een calamiteitenplan opgesteld moeten worden voor situaties waarbij de metro uitvalt. De haltesituatie van station Noord zal hiervoor geschikt moeten zijn;
  6. Er zal voor gezorgd moeten worden dat de belangrijkste toeristische attracties van Waterland tenminste in de periode 9:00 tot 19:00 over een rechtstreekse verbinding met station Centraal beschikken.
  7. De stadsregio en EBS dienen er alles aan te doen om een chaos bij de start van het nieuwe vervoerplan te voorkomen. Een communicatieplan en een calamiteitenplan zijn daarbij een eerste vereiste. Daarnaast is een aparte klachten en informatielijn wenselijk. Voorkomen moet worden dat alle aandacht zich richt op de Noord/Zuidlijn.

De gemeente adviseert de Stadsregio om dan ook bij de nieuwe plannen meer de samenwerking te zoeken met de huidige vervoerder EBS.

Raadscommissie SOB

De uitkomsten van de Quickscan ‘Aantakken buslijnen Waterland op metrostation Amsterdam Noord’ worden samen met het collegestandpunt besproken in de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer van 9 april 2015. Op 28 april a.s. bespreekt de Regioraad de Lijnennetvisie. Daarna stelt het dagelijks bestuur van de Stadsregio de visie definitief vast.

Het volledige rapport van Transtec kunt u HIER lezen.

Verkeer en Vervoer artikelen