HomeNieuwsEconomieMinister grijpt in op tariefstelling warmtebedrijven

Minister grijpt in op tariefstelling warmtebedrijven

StadverwHA
Minister Wiebes heeft de Tweede Kamer geinformeerd over onderzoek naar de tarieven die warmtebedrijven in rekening brengen. Het directe gevolg hiervan is dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aanvullende bevoegdheden heeft gekregen die tarieven permanent en nauwgezetter te onderzoeken.
Op basis van nadere gesprekken met de warmtebedrijven (o.a. SVP, Eneco, Ennatuurlijk, HVC en Vattenfall) concludeert de minister het volgende:
  • De warmtebedrijven zijn zich bewust van de noodzaak van een redelijke prijs voor de levering van warmte, uiteraard ook vanwege het draagvlak voor de energietransitie en de aantrekkelijkheid van hun product. In hun tariefstelling houden zij daar ook rekening mee. De tarieven voor 2020 van de (grotere) warmtebedrijven liggen 8 – 12% onder het maximum van de ACM.
  • De warmtebedrijven onderschrijven bovendien dat er meer transparantie gewenst is over de kosten van de warmtelevering. Door de huidige tariefstelling op basis van de gasreferentie is dat inzicht er onvoldoende. Hierdoor is het lastig uit te leggen aan de verbruiker waar die precies voor betaalt. Dat komt het draagvlak voor warmte niet ten goede.
  • De warmtebedrijven vragen daarnaast om een evenwichtig debat over de tarieven. Om de benodigde investeringen te kunnen doen om de uitrol van nieuwe warmtesystemen en de leveringszekerheid en duurzaamheid van deze systemen te borgen, moeten warmtebedrijven in staat worden gesteld om een redelijk rendement te behalen dat recht doet aan de risico’s.
Meer inzicht nodig over werkelijke kosten warmtelevering
De warmtebedrijven onderschrijven de tweezijdige doelstelling van tariefregulering, bescherming van gebonden afnemers en investeringszekerheid, evenals de noodzaak om meer inzicht te krijgen in de werkelijke kosten van warmtelevering. Deze uitgangspunten worden gehanteerd als basis voor de nieuwe tariefregulering.
De warmtebedrijven kunnen wat de minister betreft nog beter zichtbaar maken wat hun investeringsprogramma is voor de komende jaren en hoe dat bijdraagt aan de realisatie van de energietransitie. Het is overigens , aldus de minister, goed om te zien dat de bedrijven in 2020 in veel gevallen onder het maximumtarief blijven, iets meer zelfs dan in 2019.
Meer zicht op hoogte rendementen is gewenst
Er is een algemeen (sectorbreed) beeld van de hoogte van de rendementen de afgelopen jaren. Het blijkt dat er sprake is van een gestaag stijgende lijn, maar ook dat de rendementen van warmteleveranciers een flinke spreiding kennen. Meer zicht op de werkelijk ontwikkeling van de rendementen van bedrijven is gewenst.
Daarom krijgt de ACM aanvullende bevoegdheden om indien nodig – op termijn – de tariefstelling van warmtebedrijven te beperken als blijkt dat de rendementen van warmtebedrijven te hoog zijn.
Ook zal de ACM een beleidsregel opstellen waarin zij aangeeft op welke wijze concreet invulling wordt gegeven aan de nieuwe bevoegdheden. Warmtebedrijven zullen vervolgens hun interne organisatie en boekhouding hierop moeten aanpassen. Deze aanpassingen vergen tijd. De ACM heeft aangegeven bij de vormgeving van de beleidsregel en implementatie al zoveel als mogelijk voor te sorteren op de nieuwe regulering.
Tariefsystematiek op basis gasreferentie op termijn niet houdbaar
De minister concludeert ook dat de huidige tariefsystematiek op basis van een gasreferentie op de lange termijn niet houdbaar is. Hij voorziet een tariefsystematiek waarbij enerzijds kleinverbruikers de zekerheid hebben dat zij niet meer betalen dan nodig en warmtebedrijven anderzijds de zekerheid hebben dat zij hun (efficiënte) kosten inclusief een redelijk rendement redelijkerwijs kunnen terugverdienen. Het vinden van de juiste balans tussen deze twee belangen is cruciaal om de doelen uit het Klimaatakkoord en de publieke belangen betaalbaarheid, leveringszekerheid en duurzaamheid te realiseren.
De nieuwe tariefregulering moet uiteraard aansluiten bij de marktordening, een aangewezen warmtebedrijf heeft een gereguleerd monopolie met een wettelijke taak binnen zijn warmtekavel. Deze uitgangspunten worden op hoofdlijnen vertaald naar een tariefsystematiek waarbij de tarieven gebaseerd zijn op de onderliggende kosten en waarbij warmtebedrijven een efficiëntieprikkel ervaren.
Tariefsystematiek warmtebedrijven gebaseerd op kosten vereist maatwerk
Op dit moment onderzoekt de minister de alternatieve tariefsystematiek en is deze nader aan het uitwerken. Daarbij is er expliciet aandacht voor de relatie met de voorziene marktordening en de wijkgerichte aanpak zoals die in het Klimaatakkoord is afgesproken. Ook wordt onderzocht op welke wijze kosten gesocialiseerd kunnen worden tussen verbruikers en of voor kleine collectieve warmtesystemen een andere methodiek passend is. Overleg hierover met drie belangrijke belangengroepen (VNG, warmtebedrijven en de ACM) vindt plaats om deze systematiek verder te verfijnen en beter inpasbaar te maken binnen de wijkgerichte aanpak.
Tarieven wijzigen met inachtneming overgangstermijn
De introductie van een tariefsystematiek waarbij maximumtarieven worden gebaseerd op de onderliggende (efficiënte) kosten betekent een relatief grote verandering voor alle betrokken op de warmtemarkt: de tarieven van kleinverbruikers wijzigen en kunnen lokaal gaan verschillen, de werkzaamheden van de ACM zullen intensiveren en warmtebedrijven moeten aanpassingen doorvoeren in hun interne organisatie (implementatie boekhoudkundige regels) en uiteraard hun prijsbeleid wijzigen. Gelet op deze benodigde veranderingen bij de ACM en warmtebedrijven is het praktisch onmogelijk om deze veranderingen zonder overgangstermijn door te voeren.

foto Stadspartij

Economie artikelen