HomeNieuwsAlgemeen BestuurBoze burgers of bezorgde burgers?

Boze burgers of bezorgde burgers?

 

Boze burgers: de term valt regelmatig en slaat op uiteenlopende frustraties van Nederlanders. Veel van die zorgen gaan over de multiculturele samenleving. De discussie over Zwarte Piet is fel, de weerstand tegen asielzoekerscentra soms groot. Dit kan leiden tot spanningen in een wijk, tot dreiging en geweld aan toe. Hoe kunnen gemeenten signalen van polarisatie opvangen en escalatie voorkomen? Die vraag stelde de gemeente Utrecht aan Kennisplatform Integratie & Samenleving.
Met het rapport Boze burgers inventariseerden Hans Bellaart, Jolijn Broekhuizen en Shira van Dongen de kennis en praktijk rond deze weerstanden. Ze raadpleegden de literatuur en vroegen ambtenaren uit Almere, Amsterdam, Den Haag, Deventer, Gouda, Nijmegen, Tilburg, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle naar hun ervaringen. In de meeste gemeenten ervaart men inderdaad spanning, zoals blijkt uit dreigementen bij de komst van een moskee, opstand tegen de een asielzoekerscentrum of meldingen van discriminatie. Hans Bellaart: ‘Opvallend is dat gemeenten wel reageren bij incidenten, bijvoorbeeld met een voorlichtingsavond, maar niet in bredere zin aandacht besteden aan het groter worden van wij-zij gevoelens en het gevoel van veel burgers dat de Nederlandse cultuur onder druk komt te staan.’
En dat terwijl uit ander onderzoek blijkt dat wel 60 procent van de bevolking met een Nederlandse achtergrond verlies van zeggenschap ervaart door de komst van nieuwkomers. Zij hebben het gevoel de eigen cultuur en identiteit te verliezen. ‘Dat is een hoog percentage. En dat soort gevoelens zijn er niet alleen onder laagopgeleiden, maar ook onder hoogopgeleiden.’
Wat voor soort boosheid?
In het rapport adviseren de onderzoekers om gevoelens van burgers over de multiculturele samenleving goed in beeld te brengen en serieus te nemen. De gemeente moet daarvoor de zogenoemde voelsprieten ontwikkelen. Dit kan met behulp van professionals in buurten en wijken of met een buurtenquête. Daarbij is het belangrijk dat de gemeente signaleert wie de voortrekkers zijn, inschat om wat voor soort boosheid het gaat en of de boosheid af- of toeneemt.
Op basis van een typering van Rob Wite: Wij zijn allemaal verontruste burgers, raden de onderzoekers aan om onderscheid te maken naar typen ‘boze burgers’. Witte beschreef er zes:
  1. bedroefde burgers
  2. incidenteel bezorgde burgers
  3. structureel bezorgde burgers
  4. structureel maatschappelijk boze burgers
  5. politiek boze burgers
  6. politiek-radicale burgers.
In het rapport Boze burgers worden verschillende fasen in het proces van escalatie onderscheiden. Zo kan de spanning zich opbouwen vanuit relatieve rust, via de eerste tekenen van onrust, naar het ontstaan van spanningen met uiteindelijk escalatie.
Aandacht voor zwijgende meerderheid
Verschillende interventies lijken in verschillende fasen en bij verschillende typen boze burgers escalatie te voorkomen. Zo is de dialoog aangaan een geschikt middel in de fase van eerste onrust en opbouwende spanning: vroeg in het proces dus. Bovendien sluit een dialoog beter aan bij bezorgde of angstige burgers dan bij structureel boze burgers. De nadruk leggen op het verbod op discriminatie of op begrip kweken voor elkaars – stereotiepe – meningen, kan averechts werken. Bellaart: ‘Dat bleek ook uit eerder onderzoek van Kennisplatform Integratie & Samenleving. Natuurlijk is het goed dat we discriminatie bestrijden en dat we grenzen stellen aan mensen die oproepen tot geweld.’ Maar belangrijker is aandacht voor de zwijgende meerderheid, ook wel het ‘grijze midden’, zo meent hij. ‘Deze groep wordt door radicale voortrekkers uitgedaagd om extreme standpunten te kiezen. Daar moeten zij weerstand tegen kunnen bieden. Wij-zij gevoelens of discriminatie moet je niet verminderen door te proberen meer begrip voor elkaar te krijgen. Stereotiepe beelden worden dan alleen maar versterkt. Het lijkt beter te werken als er op kleine schaal in de wijk gezamenlijk wordt gewerkt aan het oplossen van maatschappelijke problemen, zoals huisvesting, schulden en overlast. Daar zit de mogelijkheid om te werken aan meer binding.’
Tot slot is een aanbeveling aan gemeenten om goed om af te stemmen wat werkt, bijvoorbeeld in een gezamenlijke meeting of vaste overleggroepen. Bellaart: ‘Gemeenten willen van elkaar leren en samen nieuwe projecten op dit gebied ontwikkelen en evalueren. Dat lijkt mij een goed idee.
Download HIER het voledige rapport

Algemeen Bestuur artikelen