HomeNieuwsEconomieLTO: ‘Nieuwe mestbrief is onverstandig en onsamenhangend’

LTO: ‘Nieuwe mestbrief is onverstandig en onsamenhangend’

LTO niet te spreken over beoogde aanpak. ‘De brief schetst amper of geen toekomstperspectief voor jonge boeren en blijvers.’


Zojuist stuurde minister Adema (LNV)
een brief aan de Tweede Kamer over het toekomstige mestbeleid. De brief gaat gepaard met een bijlage waarin tal van ongewenste voorstellen zijn opgenomen, zoals afroming van dierrechten en de introductie van graslandnormen. Alweer focussen maatregelen overwegend op boeren die stoppen. De brief schetst amper of geen toekomstperspectief voor jonge boeren en blijvers. Sterker nog: deze voorstellen leiden alleen maar tot lastenverzwaring. Wat LTO betreft is dit een gemiste kans. Tijdens het Boerencongres van vorige maand riepen bijna 1.000 boeren en tuinders de politiek juist op om voor echte oplossingen te kiezen. Wij roepen de Tweede Kamer dan ook met klem op om het mestdebat van 25 april te gebruiken om dit beleid bij te sturen.

Derogatie
Door de afbouw van de derogatie worstelen veehouders met hun mestafzet. De balans is uit de mestmarkt gehaald. Met als gevolg dat met name de melkveehouderij in een acute crisis is beland, door het niet langer kunnen plaatsen van mest. Daarmee stevent de sector af op een koude sanering. Dit probleem is veroorzaakt doordat Brussel – na bijna 20 jaar – de Nederlandse derogatie intrekt. Maar de snelheid waarmee de sector nu plaatsingsruimte verliest, maakt het simpelweg onmogelijk om (binnen de termijn) te voldoen aan de door Brussel opgelegde regels. LTO roept het demissionaire kabinet én de formerende partijen dan ook op om zich hard te maken voor de terugkeer van (een vorm van) deze derogatie. Tal van wetenschappelijke studies hebben laten zien dat de derogatie in het verleden geen nadelige effecten voor de waterkwaliteit en het leefmilieu hoefde te hebben. Sterker nog: juist het verlies van de derogatie kan negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit met zich meebrengen.

Raakt alle sectoren
Veel maatregelen die genoemd worden in het zogenaamde ‘Plan van aanpak mestmarkt’ zijn gericht op boeren die willen stoppen of, eenzijdig, op krimp en reductie van de boeren die in hun bedrijf willen blijven investeren. Naast een brede beëindigingsregeling  wordt een afroming van dierrechten in de varkens- en pluimveehouderij voorgesteld. Pluimveemest drukt in het geheel niet op de Nederlandse mestmarkt. Varkensmest blijft onder het vastgestelde sectorplafond. voor LTO zijn dergelijke ingrepen dan ook onacceptabel.

Veel van de genoemde maatregelen werken jùist voor jonge boeren nadelig uit. In het plan van aanpak erkent het kabinet zelf ook dat ‘deze maatregelen jonge boeren voor een extra uitdaging stelt’. Andere maatregelen die genoemd worden, zijn ingrepen in het voerspoor en de introductie van een graslandnorm. Het is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk dat het demissionaire kabinet – onder de vlag van de mestcrisis – vergaande, nieuwe beleidsmaatregelen aandraagt die geen direct effect op de mestmarkt hebben.

Door de sterke focus op grasland worden de samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders beperkt en daarmee de invulling van kringlooplandbouw bemoeilijkt. De akker- en tuinbouw wordt in het plan van aanpak meermaals oneigenlijk genoemd. Er wordt gesproken over uitspoelingsgevoelige gronden en teelten, en over geboden die moeten leiden tot behoud van grasland. Maar de voorstellen spannen het paard juist achter de wagen: behoud van derogatie zorgt voor behoud van grasland!

Perspectief
LTO vind het teleurstellend dat het kabinet voorstelt om opnieuw miljarden euro’s vrij te  maken voor stoppers, terwijl er al verschillende stoppersregelingen openstaan (LBV, LBV+). We zijn voorstander van vrijwillige stoppersregelingen, maar wel vergezeld van perspectiefbeleid voor blijvers. Blijversregelingen die door achtereenvolgende kabinetten nu al jarenlang worden aangekondigd, zijn nog steeds niet gepubliceerd.

Zonder adequaat, ondersteunend beleid zal de landbouwtransitie voor veel boerenbedrijven niet haalbaar zijn. Dat is de belangrijkste conclusie van het WUR-rapport “Uitwerking bedrijfstypen voor duurzame landbouw: melkveehouderij en akkerbouw”, dat onlangs naar de Tweede Kamer werd gestuurd. Het rapport, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV, komt met enkele zorgwekkende conclusies, die politici en overheden dwingen tot het maken van heldere keuzes als het gaat om toekomstig landbouwbeleid. Wat LTO betreft moet er gekozen worden: óf investeren in beleid dat ondernemers economisch perspectief biedt, óf doelen weer loslaten die zonder faciliterend beleid economisch niet haalbaar blijken te zijn.

Economie artikelen