Het kabinet heeft afspraken gemaakt over de wijze waarop het verdere CO2-reductie wil realiseren voor de uitvoering van de Urgenda-uitspraak van de rechtbank Den Haag en in het licht van de uitkomsten van de Klimaattop in Parijs. De komende maanden worden verschillende maatregelen verder onderzocht. In het najaar wordt hierover besloten.
Basis voor deze afspraken vormt het gepubliceerde interdepartementaal onderzoek naar de kostenefficiëntie van CO2-reductie (IBO CO2). Hieruit komt naar voren welke mogelijke maatregelen op korte en lange termijn nodig zijn met het oog op de klimaatdoelstellingen. Dit maakten staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) en minister Kamp (Economische Zaken) vandaag bekend.
Staatssecretaris Dijksma: “De afspraken in Parijs waren een historische klimaat-mijlpaal voor de wereld. Alleen mag het Klimaatakkoord niet zijn glans verliezen. Nederland zet met deze afspraken in op een sterke afname van broeikasgasuitstoot.”
Minister Henk Kamp : “Met het Energieakkoord hebben we een eerste, onomkeerbare stap in de transitie naar meer duurzame energie gezet en zorgen we al voor de helft van de broeikasgasreductie zoals voorgeschreven door het Urgenda-vonnis. We geven nu ook richting aan hoe we de resterende reductie kunnen bereiken. Zo zetten we bijvoorbeeld in op het verder ontwikkelen van CO2-afvang en opslag. Het blijft daarnaast belangrijk om aanvullende maatregelen in Europees verband te bekijken.”
Korte termijn: Energieakkoord en mogelijk sluiten kolencentrales Hemweg en Amercentrale
Om CO2 uitstoot verder terug te dringen richt het kabinet zich op de korte termijn ten eerste op de uitvoering van het Energieakkoord. Om de doelen van het Energieakkoord te halen zijn eerder door het kabinet met alle partijen aanvullende maatregelen genomen, zoals het aanpassen van de eerste schijf van de energiebelasting, zodat gas duurder wordt en elektriciteit goedkoper. Ook is er 100 miljoen euro beschikbaar gesteld voor energiebesparing door particuliere eigenaren.
Ten tweede wordt nu ook het sluiten van twee kolencentrales (Amercentrale 9 en Hemweg 8) uit de jaren ’90 overwogen. Een mogelijke sluiting zou bovenop de sluiting van vijf oudere kolencentrales komen, maar zou tegelijkertijd betekenen dat van sluiting van de drie nieuwstecentrales voor het vonnis in de Urgenda-zaak geen sprake is. Rond deze mogelijke maatregel wordt voor het najaar onder andere uitgezocht hoeveel broeikasgasafname dit in Nederland en in Europees verband oplevert. Daarnaast wordt gekeken wat de kosten voor de Staat zouden zijn, welk effect dit zou hebben op de leveringszekerheid en hoe zou moeten worden omgegaan met het eventueel wegvallen van de mogelijkheid om in de betreffende centrales duurzame biomassa bij-en mee te stoken. Verder zet het kabinet vol in op maatregelen rondom CO2-afvang en opslag en het stimuleren van geothermie, warmteprojecten en mestvergisting en –verwerking.
Lange termijn: Internationale beprijzing CO2 en klimaatinnovatie
Het kabinet stuurt naast de gestelde doelen in het Energieakkoord voor de langere termijn vooral op de reductie van CO2. Dat is de meest kostenefficiënte manier om aan de gestelde EU-doelen van 80 tot 95 procent emissiereductie in 2050 te voldoen. Ook onderschrijft het kabinet de aanbeveling van het IBO-onderzoek dat een adequate internationale beprijzing van CO2 de meest kosteneffectieve strategie is voor de toekomst, plus een versterking van het emissiehandelssysteem ETS. Een mogelijke sluiting van Nederlandse kolencentrales leidt immers niet direct tot CO2-reductie in Europa, omdat binnen het ETS-systeem de uitstoot die in Nederland wordt verminderd, elders in Europa uitgestoten mag worden. Hier wil het kabinet betere afspraken over maken. Verder ondersteunen Kamp en Dijksma de aanbeveling voor meer klimaatinnovatie door de inzet van allerlei slimme technieken om broeikasgasuitstoot terug te brengen.